NJ 1995, 214
‘De brigadier van gemeentepolitie te R., J.’ te verstaan als ‘een opsporingsambtenaar van gemeentepolitie te R., de brigadier J.’ / niet bewezenverklaard dat aanwijzingen (33a lid 2 WVW) zijn gegeven door opsporingsambtenaar: bewezenverklaarde geen strafbaar feit
HR 18-10-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZD1100, m.nt. G.J.M. Corstens
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
18 oktober 1994
- Magistraten
Hermans, Keijzer, Schipper, Meijers
- Zaaknummer
97869
- Noot
G.J.M. Corstens
- LJN
ZD1100
- JCDI
JCDI:ADS66203:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:ZD1100, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 18‑10‑1994
- Wetingang
Sv art. 261; Sv art. 350; Sv art. 441 lid 2; WVW art. 33a lid 1; WVW art. 33a lid 2
Essentie
1. Het hof heeft de woorden ‘de brigadier van gemeentepolitie te R., J.’ kunnen verstaan als ‘een opsporingsambtenaar van gemeentepolitie te R., de birgadier J.’. 2. Nu niet is bewezenverklaard dat de aanwijzingen cfm. art. 33a lid 2 WVW zijn gegeven door een opsporingsambtenaar, levert het bewezenverklaarde geen strafbaar feit op.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 17 november 1993 alsmede tegen alle op de terechtzitting van dit Hof gegeven beslissingen in de strafzaak tegen S. T., te 's-Gravenhage, adv. mr. B.R. Angad-Baur te 's-Gravenhage. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.