NJ 1994, 578
In persoon aan verdachte uitgereikte onvolledige verstekmededeling is in casu geen omstandigheid cfm 408 lid1 onder b Sv/in strijd met 14g lid 3 Sr heeft Polr. zich bevoegd verklaard vordering tot tenuitvoerlegging van eerder door de meervoudige kamer voorwaardelijk opgelegde straf te behandelen hoewel deze vordering was gebaseerd op niet-nakoming van bijzondere voorwaarde
HR 03-05-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC9722, m.nt. Th.W. van Veen
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 mei 1994
- Magistraten
Haak, Beekhuis, Mout, Bleichrodt, Schipper, Van Dorst
- Zaaknummer
96842
- Noot
Th.W. van Veen
- LJN
ZC9722
- JCDI
JCDI:ADS146569:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Sancties
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:ZC9722, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑05‑1994
- Wetingang
Sr art. 14g lid 3; Sv art. 408 lid 1 onder b
Essentie
In persoon aan verdachte uitgereikte onvolledige verstekmededeling is in casu geen omstandigheid cfm art. 408 lid 1 onder b Sv. In strijd met art. 14g lid 3 Sr heeft de Polr. zich bevoegd verklaard een vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder door de meervoudige kamer voorwaardelijk opgelegde straf te behandelen hoewel deze vordering was gebaseerd op niet-nakoming van een bijzondere voorwaarde. HR verklaart de Polr. op dit punt alsnog onbevoegd.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's‑Gravenhage van 17 juni 1993 alsmede tegen alle op de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.