NJ 1994, 278
Geen feit van algemene bekendheid dat doen van aangifte/klacht een verzoek tot vervolging inhoudt tenzij uitdrukkelijk tegendeel blijkt / bestaan klacht aannemelijk indien op grond van onderzoek ter terechtzitting blijkt dat klager bedoeling had dat vervolging zou worden ingesteld
HR 11-01-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC8448, m.nt. Th.W. van Veen
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 januari 1994
- Magistraten
Hermans, Beekhuis, Keijzer, Van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, Koster, Fokkens
- Zaaknummer
95487M
- Noot
Th.W. van Veen
- LJN
ZC8448
- JCDI
JCDI:ADS146564:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:ZC8448, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑01‑1994
- Wetingang
Essentie
1. Geen feit van algemene bekendheid dat het doen van aangifte/klacht een verzoek tot vervolging inhoudt tenzij uitdrukkelijk het tegendeel blijkt. 2. Het bestaan van een klacht kan aangenomen worden indien op grond van het onderzoek ter terechtzitting komt vast te staan dat de klager de bedoeling had dat een vervolging zou worden ingesteld.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, militaire kamer, van 24 febr. 1993 in de strafzaak tegen J.L.M., te Amsterdam, adv.mr. J. Kuijper te Amsterdam.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.