NJ 1994, 263
Nu klaagster geen bijzonder belang heeft geen recht op behandeling binnen redelijke termijn geschonden / in het midden kan blijven of 6 lid 1 EVRM betrekking heeft op een 552a Sv-procedure / redelijke wetstoepassing impliceert doorzending van stukken naar het bevoegde gerecht
HR 23-11-1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC9284, m.nt. Th.W. van Veen
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
23 november 1993
- Magistraten
Hermans, Beekhuis, Keijzer, Govaerts, Koster, Fokkens
- Zaaknummer
2924
- Noot
Th.W. van Veen
- LJN
ZC9284
- JCDI
JCDI:ADS160159:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Voorfase
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Internationaal strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1993:ZC9284, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 23‑11‑1993
- Wetingang
Sv art. 552a; Sv art. 552b; EVRM art. 6 lid 1
Essentie
1. Nu klaagster geen bijzonder belang heeft is door een tijdsverloop van 1,5 jaar tussen instellen cassatieberoep en beslissing geen recht op behandeling binnen redelijke termijn geschonden. Derhalve kan in het midden blijven of art. 6 lid 1 EVRM betrekking heeft op een art. 552a Sv-procedure. 2. Redelijke wetstoepassing impliceert doorzending van stukken naar het bevoegde gerecht. Klaagschrift cfm. art. 552a Sv moet na verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer opgevat worden als een klaagschrift cfm. art. 552b Sv.
Partij(en)
Beschikking in raadkamer op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Arrondissementsrechtbank ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.