HR, 29-05-1990, nr. 86403

Documentgegevens:

HR 29-05-1990, ECLI:NL:HR:1990:AD1139

Instantie: Hoge Raad (Strafkamer)
Datum: 29 mei 1990
Magistraten: Van Den Blink, Jeukens, Beekhuis, Mout, Bleichrodt, Fokkens
Zaaknummer: 86403
LJN: AD1139
Vakgebied(en): Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht / Algemeen
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:1990:AD1139, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑05‑1990
ECLI:NL:PHR:1990:AD1139, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑02‑1990
Wetingang: Sr art. 36b; Sr art. 36c; Sv art. 261; Sv art. 338; Opiumwet art. 3; Opiumwet art. 11 lid 4; Opiumwet art. 13a

Essentie

1. Toereikende weerlegging van het beroep op tegenstrijdigheid van de dagvaarding in verband met art. 3 Opiumwet.

2. Mede gelet op art. 13a Opiumwet kon het hof, ook al heeft het in het midden gelaten de mogelijkheid dat de inbeslagneming niet volgens de regels van strafvordering heeft plaatsgevonden, de onttrekking aan het verkeer van de, de handel in soft-drugs betreffende, gezamenlijkheid van voorwerpen gelasten.

Voorgaande uitspraak

Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Hof te Leeuwarden van 11 okt. 1988 alsmede tegen alle op de terechtzitting van dit ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.