NJ 1991, 10
HR, 15-05-1990, nr. 86831
HR 15-05-1990, ECLI:NL:PHR:1990:AC4162, m.nt. Th.W. van Veen
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 mei 1990
- Magistraten
Bronkhorst, Beekhuis, Keijzer, Govaerts, Neleman, Leijten
- Zaaknummer
86831
- Noot
Th.W. van Veen
- LJN
AC4162
- JCDI
JCDI:ADS146501:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1990:AC4162, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑05‑1990
ECLI:NL:PHR:1990:AC4162, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑05‑1990
- Wetingang
Sv art. 339 lid 1 onder 4°; Sv art. 342 lid 1; Sv art. 359 lid 1; Sv art. 359 lid 3; RO art. 99 lid 1 onder 1°
Essentie
Verwijzing in nadere bewijsoverweging naar verklaringen die niet onder de bewijsmiddelen zijn opgenomen; toch geen nietigheid.
Eigen waarneming en ondervinding in verband met kwaliteit cocaine.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Hof te 's-Gravenhage van 19 sept. 1988 in de strafzaak tegen Johannes Anthonius G., geboren te Schiedam op 13 aug. 1939, te Spijkenisse, ten tijde van de bestreden uitspraak gedetineerd in het Huis van Bewaring te Rotterdam.
Hoge Raad:
1
De bestreden uitspraak
Het hof heeft in hoger beroep — met vernietiging van een vonnis van de Rb. te Rotterdam ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.