NJ 1989, 497
HR, 06-12-1988, nr. 2259
HR 06-12-1988, ECLI:NL:HR:1988:AB9608
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 december 1988
- Magistraten
Bronkhorst, Van Den Blink, Jeukens, Mout, Keijzer, Meijers
- Zaaknummer
2259
- LJN
AB9608
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Voorfase
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1988:AB9608, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑12‑1988
ECLI:NL:PHR:1988:AB9608, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑10‑1988
- Wetingang
Essentie
1. De strafvervolging tegen een feitelijke leidinggever behoeft niet tegelijkertijd met die tegen de rechtspersoon plaats te vinden en stuit niet af op de enkele omstandigheid dat strafvervolging tegen die rechtspersoon niet (meer) mogelijk is.
2. Bezwaarschrift tegen dagvaarding waarmee alsnog de feitelijke leidinggever — tevoren werd slechts de rechtspersoon vervolgd — wordt vervolgd. Geen schending van het vertrouwensbeginsel nu de namens verdachte gestelde feiten onvoldoende grondslag bieden voor een gerechtvaardigd vertrouwen dat hij niet zou worden vervolgd.
3. De omstandigheid dat de rechter-commissaris bij een huiszoeking niet steeds ter plaatse blijft behoeft — gezien de moderne ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.