NJ 1987, 493
HR, 25-11-1986, nr. 79841
HR 25-11-1986, ECLI:NL:PHR:1986:AC9587
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
25 november 1986
- Magistraten
Moons, Van Der Ven, Beekhuis, Mout, Davids, Remmelink
- Zaaknummer
79841
- LJN
AC9587
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1986:AC9587, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 25‑11‑1986
ECLI:NL:PHR:1986:AC9587, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑11‑1986
- Wetingang
Sr art. 24c; Sr art. 36e; Sv art. 339 lid 2; Sv art. 442; Opiumwet art. 2 lid 1 onder A
Essentie
1. Toereikend bewijs van opzettelijk overtreden van art. 2 lid 1 onder A Opiumwet; de algemene ervaringsregel, dat de bestuurder, tevens enige inzittende, van een hem toebehorende personenauto, waarin zich een niet onaanzienlijke hoeveelheid heroine bevindt, met de aanwezigheid van die heroine in zijn auto bekend pleegt te zijn, lijdt te dezen geen uitzondering.