NJ 1987, 607
HR, 21-10-1986, nr. 79065
HR 21-10-1986, ECLI:NL:PHR:1986:AC9531, m.nt. G.E. Mulder
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
21 oktober 1986
- Magistraten
Moons, Van Der Ven, Bronkhorst, De Waard, Haak, Remmelink
- Zaaknummer
79065
- Noot
G.E. Mulder
- LJN
AC9531
- JCDI
JCDI:ADS160601:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1986:AC9531, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 21‑10‑1986
ECLI:NL:PHR:1986:AC9531, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑10‑1986
- Wetingang
Essentie
1. Nu verdachte de mogelijkheid om van haar bevoegdheden conform de art. 231 lid 2 en 3, 232lid 1 Sv gebruik te maken zonder goede grond is onthouden, hadden de betwiste verslagen van de door de rechter-commissaris benoemde deskundigen niet tot het bewijs mogen worden gebezigd.
2. Geen erkenning van ‘medische exceptie’ ten aanzien van euthanasie.
3. Beroep op overmacht ontoereikend weerlegd doordat het hof heeft geoordeeld dat in casu sprake was van ‘culpa in causa’.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Hof te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.