NJ 1987, 359
HR, 15-09-1986, nr. 79009
HR 15-09-1986, ECLI:NL:PHR:1986:AC4312
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 september 1986
- Magistraten
Moons, Van Der Ven, De Waard, Haak, Mout, Remmelink
- Zaaknummer
79009
- LJN
AC4312
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1986:AC4312, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑09‑1986
ECLI:NL:PHR:1986:AC4312, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑09‑1986
- Wetingang
Sv art. 56 lid 2; Sv art. 261; Sv art. 338; Sv art. 339 lid 2; Sv art. 359 lid 5; Sv art. 359 lid 6; Opiumwet art. 3 onder C; Opiumwet art. 9 lid 5
Essentie
1. Toereikende weerlegging van het verweer dat geen ernstige bezwaren conform art. 56 lid 2 Sv en art. 9 lid 5 Opiumwet bestonden; feiten van algemene bekendheid.
2. Toereikend bewijs dat verdachte ten tijde van de aanhouding een zodanige macht had over de door zijn passagier onder diens kleding verstopte hashish dat verdachte die hashish in de door hem bestuurde auto ‘aanwezig had’ conform art. 3 onder C Opiumwet.
3. ‘Aanwezig heeft gehad’ in een telastelegging ter zake van artikel 3 onder C Opiumwet heeft mede feitelijke betekenis; de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.