NJ 1987, 301
HR, 02-09-1986, nr. 80926U
HR 02-09-1986, ECLI:NL:PHR:1986:AB8072
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
2 september 1986
- Magistraten
Ras, Van Den Blink, De Groot, Jeukens, Mout, Remmelink
- Zaaknummer
80926U
- LJN
AB8072
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1986:AB8072, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑09‑1986
ECLI:NL:PHR:1986:AB8072, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑09‑1986
- Wetingang
UW art. 5 lid 3; UW art. 7; UW art. 18 lid 3; UW art. 26 lid 2; UW art. 26 lid 3; UW art. 28 lid 1; UW art. 28 lid 3; UW art. 31 lid 4; EUV art. 2 lid 1; EUV art. 3 lid 2; EUV art. 12 lid 2 onder a; EVRM art. 5
Essentie
1. De opvatting dat afwijzing van een verzoek tot herziening gelijkgesteld moet worden met een bij verstek gewezen vonnis, indien afwijzing van dat verzoek plaatsvindt zonder dat de verzoeker is gehoord en dat onder die omstandigheden de stukken inzake het herzieningsverzoek bij het verzoek tot uitlevering moeten worden overgelegd, vindt geen steun in het recht.
2. In de uitspraak ligt het niet-onbegrijpelijke oordeel besloten dat uit de door de opgeeiste persoon overgelegde stukken niet terstond zijn onschuld blijkt; de stelling dat de rechtbank had dienen te onderzoeken of de opgeeiste persoon ‘prima vista’ schuldig is aan het feit ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.