NJ 1986, 346
HR, 22-10-1985, nr. 78669A
HR 22-10-1985, ECLI:NL:PHR:1985:AC9054, m.nt. Th.W. van Veen
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 oktober 1985
- Magistraten
Van Der Ven, Bronkhorst, De Groot, Haak, Beekhuis, Remmelink
- Zaaknummer
78669A
- Noot
Th.W. van Veen
- LJN
AC9054
- JCDI
JCDI:ADS65976:1
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1985:AC9054, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑10‑1985
ECLI:NL:PHR:1985:AC9054, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑10‑1985
- Wetingang
Sv art. 338; Sv art. 339 lid 2; Sv (Ned. Antillen) art. 201; Sv (Ned. Antillen) art. 206; Opiumwet art. 9 lid 6; Opiumlandsverord. 1960 art. 3; Cassatiereg. Ned. Antillen art. 1 lid 2
Essentie
1. Het verweer dat de beklaagde meende dat de koffer goud bevatte in plaats van heroine en dat (voorwaardelijke) opzet derhalve ontbrak is weerlegd door de gemotiveerde bewezenverklaring; toereikend bewijs dat hij zich welbewust heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat de door hem op het vliegveld te Aruba in ontvangst genomen koffer heroine bevatte, zulks in het licht van de van algemene bekendheid te achten omstandigheid dat heroine niet zelden via dat vliegveld wordt binnengebracht.
2. Doorzending naar Aruba van een koffer met heroine door Nederlandse opsporingsambtenaren na overleg met de OvJ en na kennisgeving aan de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.