NJ 1984, 529
HR, 31-01-1984, nr. 76713U
HR 31-01-1984, ECLI:NL:PHR:1984:AC8295
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
31 januari 1984
- Magistraten
Royer, De Groot, De Waard, Hermans, Jeukens, Leijten
- Zaaknummer
76713U
- LJN
AC8295
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1984:AC8295, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 31‑01‑1984
ECLI:NL:PHR:1984:AC8295, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑01‑1984
- Wetingang
Sr art. 240bis; UW art. 5 lid 1; UW art. 9 lid 1 onder e; UW art. 18 lid 3 onder b; UW art. 28; EUV art. 1; EUV art. 2 lid 1; EUV art. 10; EUV art. 12 lid 2 onder b; Verdrag van Wittem (EUV) art. 5
Essentie
1. De opvatting dat de Nederlandse rechter een aan Nederland verzochte uitlevering ontoelaatbaar moet verklaren indien het uitleveringsverzoek is gedaan op aandrang van Nederlandse autoriteiten, vindt geen steun in het recht.
2. Het recht tot strafvordering is niet verjaard; stuiting van de verjaring van het recht tot strafvervolging moet uitsluitend beoordeeld worden naar Duits recht; geen onderzoek naar uitleg van vreemd recht in cassatie.
3. Voldoende duidelijke omschrijving van het feit waarvoor uitlevering wordt verzocht mede aangezien het betreft een uitleveringsverzoek in verband met een ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat verdachte zich aan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.