NJ 1982, 269
HR, 17-11-1981, nr. 71382/83
HR 17-11-1981, ECLI:NL:PHR:1981:AD6461, m.nt. Th.W. van Veen
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 november 1981
- Magistraten
Moons, Van Der Ven, Van Den Blink, De Waard, Hermans, Leijten
- Zaaknummer
71382/83
- Noot
Th.W. van Veen
- LJN
AD6461
- JCDI
JCDI:ADS146144:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht (V)
Internationaal strafrecht (V)
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1981:AD6461, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑11‑1981
ECLI:NL:PHR:1981:AD6461, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑11‑1981
- Wetingang
EEX-Verdrag Protocol art. II lid 1; Telegraaf- en Telefoonwet 1904 art. 3quater
Essentie
Vervolg van HR 17 juni 1980, NJ 1980, 592.
Uitleg van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen omtrent ‘een opzettelijk gepleegd feit’ in — en de omvang van de bevoegdheid tot vertegenwoordiging op grond van — art. II lid 1Protocol bij het Europees Executieverdrag; art. 3quater Telegraaf- en Telefoonwet 1904 eist geen opzet; het Hof liet de raadsman van de niet-verschenen Duitse verdachte terecht niet toe tot de verdediging.
Samenvatting
Hof van Justitie: 1. Onder onopzettelijk gepleegd strafbaar feit in de zin van art. II Protocol is te verstaan ieder ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.