NJ 1980, 592
HR, 17-06-1980, nr. 71382/3
HR 17-06-1980, ECLI:NL:PHR:1980:AD6547, m.nt. Th.W. van Veen
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 juni 1980
- Magistraten
Moons, Van Der Ven, Bronkhorst, Van Den Blink, Hermans
- Zaaknummer
71382/3
- Noot
Th.W. van Veen
- LJN
AD6547
- JCDI
JCDI:ADS117590:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1980:AD6547, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑06‑1980
ECLI:NL:PHR:1980:AD6547, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑06‑1980
- Wetingang
EEX-Verdrag 1968 Protocol art. II; Sv art. 270
Essentie
Het Hof liet de raadsman van de niet verschenen Duitse verdachte niet toe tot de verdediging; de HR vraagt een prejudiciele beslissing aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen omtrent de uitleg van ‘een onopzettelijk gepleegd strafbaar feit’ in en de omvang van de bevoegdheid tot vertegenwoordiging op grond van art. II lid 1Protocol bij Europees Executieverdrag.
Samenvatting
De HR verzoekt het Hof om een uitspraak omtrent de uitleggingsvragen:
1.a. moet onder ‘onopzettelijk gepleegd strafbaar feit’ worden verstaan ieder strafbaar feit voor de vervulling waarvan naar de wettelijke omschrijving een bepaalde opzet niet is vereist, dan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.