HR, 22-02-1977

Documentgegevens:

HR 22-02-1977, ECLI:NL:PHR:1977:AC5896, m.nt. Th.W. van Veen

Instantie: Hoge Raad
Datum: 22 februari 1977
Magistraten: Moons, Fikkert, Bronkhorst, Royer, Van den Blink
Zaaknummer: [1977-02-22/NJ_56401]
Noot: Th.W. van Veen
LJN: AC5896
JCDI: JCDI:ADS146018:1
Vakgebied(en): Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:1977:AC5896, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑02‑1977
ECLI:NL:PHR:1977:AC5896, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 22‑02‑1977
Wetingang: Sv art. 120; Sv art. 311; Sv art. 319; Sv art. 320; Sv art. 326; Sv art. 339; Sv art. 342; RO art. 99

Essentie

Proces-verbaal der terechtzitting innerlijk tegenstrijdig? Vergissing.

Verdachte is niet verschenen op de nadere terechtzitting; uit het proces-verbaal van die terechtzitting blijkt niet dat hij is opgeroepen; nietigheid?

Steunt de bewezenverklaring uitsluitend op de verklaring van een getuige? Neen.

Moet blijken dat het gebezigde bewijsmiddel op rechtmatige wijze is verkregen?

Is het overleggen van de vordering door de Procureur-Generaal een substantieel vereiste? Neen.

Samenvatting

De woorden: ‘ter terechtzitting ... genaamd’ berusten, gezien de overige inhoud van het proces-verbaal op een vergissing.

Nu niet is aangevoerd noch gebleken dat de inhoud der akte van uitreiking onjuist zou zijn behoeft het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.