NJ 1962/470
Het afnemen van bloed van een verd. alleen rechtmatig, indien het geschiedt met zijn toestemming. Als het geschied is zonder die toestemming kan het resultaat van het bloedonderzoek niet tot het bewijs medewerken.
HR 26-06-1962, ECLI:NL:HR:1962:1, m.nt. Prof. Mr. W.P.J. Pompe (Tweede Bloedproefarrest)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26 juni 1962
- Magistraten
Mrs. Feber, Kazemier [Rapp.], Loeff, Eijssen, De Meijere
- Zaaknummer
[1962-06-26/NJ_131202]
- Conclusie
Proc.-Gen. Mr. Langemeijer.
- Noot
Prof. Mr. W.P.J. Pompe
- Roepnaam
Tweede Bloedproefarrest
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS117092:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Archief (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1962:1, Uitspraak, Hoge Raad, 26‑06‑1962
- Wetingang
Essentie
Het afnemen van bloed van een verd. alleen rechtmatig, indien het geschiedt met zijn toestemming. Als het geschied is zonder die toestemming kan het resultaat van het bloedonderzoek niet tot het bewijs medewerken.
Samenvatting
Het gematigd accusatoir karakter van het W. v. Sv. belet bepalingen als de voormelde (artt. 56 en 195 Sv.) te verstaan in een anderen zin dan in de strikte bewoordingen daarvan ligt opgesloten. Dit spreekt nog te sterker bij een ingreep als het afnemen van bloed, waarbij een nadere wettelijke regeling van de verplichting tot het dulden daarvan bezwaarlijk zou ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.