NJ 1958, 5
HR, 10-09-1957: Zwarte Ruiter
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 september 1957
- Magistraten
Mrs. Donner, Van Berckel [Rapp.], Westerouen van Meeteren, Dubbink, Tekenbroek;
- Zaaknummer
[1957-09-10/NJ_131196]
- Conclusie
A-G Loeff
- Noot
W.P.J. Pompe
- Roepnaam
Zwarte Ruiter
- Folio weergave
- JCDI
JCDI:ADS117072:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
Archief (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1957:2, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑09‑1957
- Wetingang
Sv. art. 350; Sv. art. 359; Sr. art. 9; Sr. art. 10; Sr. art. 11; Sr. art. 12; Sr. art. 13; Sr. art. 14; Sr. art. 15; Sr. art. 16; Sr. art. 17; Sr. art. 18; Sr. art. 19; Sr. art. 20; Sr. art. 21; Sr. art. 22; Sr. art. 23; Sr. art. 24; Sr. art. 25; Sr. art. 26; Sr. art. 27; Sr. art. 28; Sr. art. 29; Sr. art. 30; Sr. art. 31; Sr. art. 32; Sr. art. 33; Sr. art. 34; Sr. art. 35; Sr. art. 36
Essentie
Zaak ‘Zwarte Ruiter’. Bekendheid van req. met bijzonderheden van roofoverval te R. Verheimelijking van daderschap door toeschrijving aan fictief persoon. Bepaling van straf i.v.m. groot gevaar voor ontvluchting en wijze waarop ter-beschikkingstelling pleegt te worden tenuitvoergelegd.
Samenvatting
Het blijkt, dat t. t.r.z. over de vraag of verschillende bijzonderheden als vorenbedoeld (nl. die waaronder het aan req. bij dag. verweten misdrijf te R. had plaats gevonden, Red.) aan req. tijdens zijn verhoren zijn medegedeeld of in de couranten zijn gepubliceerd, is gehandeld. Req.'s raadsman heeft bij pleidooi nog wel aangevoerd, dat nòch uit het vonnis, nòch uit de processen-verbaal ...