RvdW 2016/550
Faillissement. Vordering schuldeiser op voet art. 3:15j onder d BW tot openlegging boekhouding failliet; vereiste van rechtstreeks en voldoende belang; maatstaf. Vordering op voet art. 843a Rv.
HR 08-04-2016, ECLI:NL:HR:2016:612
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
8 april 2016
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. de Groot, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
15/02417
- Conclusie
A-G mr. L. Timmerman
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Insolventierecht / Faillissement
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:612, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 08‑04‑2016
ECLI:NL:PHR:2015:2664, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑12‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑05‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑04‑2015
- Wetingang
Art. 3:15j BW; art. 843a Rv; art. 69, 76 Fw
Essentie
Faillissement. Vordering schuldeiser op voet art. 3:15j onder d BW tot openlegging boekhouding failliet; vereiste van rechtstreeks en voldoende belang; maatstaf. Vordering op voet art. 843a Rv.
Op grond van art. 3:15j, aanhef en onder d, BW kunnen schuldeisers in het geval van faillissement openlegging vorderen van de tot de boekhouding van de failliet behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers, voor zover zij daarbij een rechtstreeks en voldoende belang hebben. Het antwoord op de vraag wanneer schuldeisers een rechtstreeks en voldoende belang hebben als zojuist bedoeld, volgt niet uit de uitspraken van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.