Einde inhoudsopgave
Richtlijn 86/653/EEG inzake de coördinatie van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake zelfstandige handelsagenten
Artikel 17
Geldend
Geldend vanaf 20-01-1987
- Redactionele toelichting
De datum van publicatie is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
18-12-1986, PbEG 1986, L 382 (uitgifte: 31-12-1986, regelingnummer: 86/653/EEG)
- Inwerkingtreding
20-01-1987
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-1986, PbEG 1986, L 382 (uitgifte: 31-12-1986, regelingnummer: 86/653/EEG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Vervoersrecht / Algemeen
EU-recht / Marktintegratie
1.
De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen om te bewerkstelligen dat de handelsagent, na de beëindiging van de overeenkomst, vergoeding volgens lid 2 of herstel van het nadeel volgens lid 3 krijgt.
2
- a)
De handelsagent heeft recht op een vergoeding indien en voor zover:
- —
hij de principaal nieuwe klanten heeft aangebracht of de transacties met de bestaande klanten aanzienlijk heeft uitgebreid en de transacties met deze klanten de principaal nog aanzienlijke voordelen opleveren, en
- —
de betaling van deze vergoeding billijk is, gelet op alle omstandigheden, in het bijzonder op de uit de transacties met deze klanten voortvloeiende provisie, die voor de handelsagent verloren gaat. De Lid-Staten kunnen bepalen dat genoemde omstandigheden ook het al dan niet toepassen van het concurrentiebeding in de zin van artikel 20 kunnen omvatten.
- b)
Het bedrag van de vergoeding mag niet meer bedragen dan een cijfer dat overeenkomt met een jaarlijkse vergoeding berekend op basis van het jaarlijkse gemiddelde van de beloning die de handelsagent de laatste vijf jaar heeft ontvangen of, indien de overeenkomst minder dan vijf jaar heeft geduurd, berekend over het gemiddelde van die periode.
- c)
De toekenning van deze vergoeding laat het recht van de handelsagent om schadevergoeding te vorderen onverlet.
3.
De handelsagent heeft recht op herstel van het nadeel dat hem als gevolg van de beëindiging van zijn betrekkingen met de principaal wordt berokkend.
Dit nadeel vloeit in het bijzonder voort uit de beëindiging van de overeenkomst onder omstandigheden waarbij:
- —
de handelsagent niet de provisies krijgt die hij bij normale uitvoering van de overeenkomst zou hebben ontvangen, waardoor de principaal een aanzienlijk voordeel geniet van de activiteiten van de handelsagent;
- —
en/of de handelsagent niet de kosten en uitgaven kan dekken die hij op advies van de principaal ten behoeve van de uitvoering van de overeenkomst op zich heeft genomen.
4.
Het in lid 2 bedoelde recht op vergoeding of het in lid 3 bedoelde recht op herstel van het nadeel ontstaat eveneens wanneer door het overlijden van de handelsagent de overeenkomst wordt beëindigd.
5.
De handelsagent verliest het recht op vergoeding in de in lid 2 bedoelde gevallen of op herstel van het nadeel in de in lid 3 bedoelde gevallen, indien hij de principaal niet binnen een jaar na de beëindiging van de overeenkomst ervan in kennis heeft gesteld dat hij voornemens is zijn rechten geldend te maken.
6.
Binnen acht jaar na kennisgeving van deze richtlijn legt de Commissie aan de Raad een verslag voor over de uitvoering van dit artikel en legt, in voorkomend geval, wijzigingsvoorstellen voor.