HvJ EU 24 februari 2022, ECLI:EU:C:2022:112 (Tiketa)
Rb. Gelderland, 22-06-2022, nr. 9602872
ECLI:NL:RBGEL:2022:3278
- Instantie
Rechtbank Gelderland
- Datum
22-06-2022
- Zaaknummer
9602872
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBGEL:2022:3278, Uitspraak, Rechtbank Gelderland, 22‑06‑2022; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 22‑06‑2022
Inhoudsindicatie
Consumentenkoop, verstek, ambtshalve toetsing informatieverplichtingen.
Partij(en)
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 9602872 CV EXPL 21-10521 / 40400
uitspraak van 22 juni 2022
verstekvonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Bol.com B.V.
gemachtigde GGN Mastering Credit B.V.
eisende partij
tegen
[gedaagde]
gedaagde partij
niet verschenen
Procesverloop
De zaak is aanhangig gemaakt bij de aan dit vonnis gehechte en daarvan deel uitmakende (kopie) dagvaarding met het hiervoor genoemde zaaknummer.
De eisende partij heeft veroordeling gevorderd van de gedaagde partij overeenkomstig de dagvaarding.
Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.
Vervolgens is vonnis bepaald.
Beoordeling en beslissing
De vordering komt niet onrechtmatig of ongegrond voor en wordt daarom toegewezen, met inachtneming van het navolgende.
Aan de hand van het gestelde in de dagvaarding is de vordering getoetst aan de dwingende bepalingen van het Europees consumentenrecht. Er is geen sprake van een schending van de op de eisende partij rustende informatieverplichtingen die leidt tot de sanctie dat de vordering geheel of gedeeltelijk moet worden afgewezen. Ten overvloede wordt het volgende overwogen.
(Pre)contractuele informatieverplichtingen – algemeen
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst op afstand dan wel buiten de verkoopruimte tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument worden voldaan aan:
- -
de precontractuele informatieverplichtingen van art. 6:230m BW en
- -
de contractuele informatieverplichtingen van art. 6:230t BW (voor overeenkomsten buiten de verkoopruimte) of
- -
de contractuele informatieverplichtingen van art. 6:230v BW (voor overeenkomsten op afstand).
De hiervoor genoemde informatie moet op duidelijke en begrijpelijke wijze worden verstrekt.Als daarbij precontractuele informatie in de algemene voorwaarden wordt opgenomen, moet worden voldaan aan de eisen die zijn genoemd in het Tiketa-arrest1.. In geval van een overeenkomst op afstand kan de informatie als bedoeld in art. 6:230m lid 1 sub a, e, o en p BW niet slechts in de algemene voorwaarden worden genoemd, maar moet deze (ook) in het bestelproces op duidelijke en in het oog springende wijze onmiddellijk voor het plaatsen van de bestelling aan de consument worden getoond (art. 6:230v lid 2 BW).Voorts moet de handelaar in geval van een overeenkomst op afstand zijn elektronisch bestelproces zo inrichten dat de consument pas een aanbod van de handelaar kan aanvaarden (en dus een bestelling kan plaatsen) nadat hem op niet voor misverstand vatbare wijze duidelijk is gemaakt dat de bestelling een betalingsverplichting inhoudt (art. 6:230v lid 3 BW). Als moet worden beoordeeld of aan deze laatstgenoemde eis is voldaan, geldt dat als sprake is van een bestelknop of soortgelijke functie uitsluitend moet worden uitgegaan van de woorden op de bestelknop of soortgelijke functie2..Bovendien geldt dat de handelaar een afschrift of bevestiging van de overeenkomst en alle vereiste (pre)contractuele informatie aan de consument moet verstrekken op een duurzame gegevensdrager. Een duurzame gegevensdrager is bijvoorbeeld een brief, een e-mail, een pdf-bestand of zelfs een factuur. Een persoonlijk account op de website van de handelaar valt daar niet onder, als niet ten minste is gesteld en onderbouwd dat geen eenzijdige wijziging door de handelaar van de daar vermelde gegevens kan plaatsvinden.
Het is aan de eisende partij om gemotiveerd te stellen en onderbouwen dat en hoe aan deze verplichtingen is voldaan. Dat geldt niet alleen als de eisende partij zelf de dienstverlenende partij is, maar ook als de eisende partij via een cessie of anderszins in de rechten van de dienstverlenende partij is getreden. Als onderbouwende stukken moeten in ieder geval - maar niet uitsluitend - worden overgelegd:
- -
Een in printscreens, belscript of andere stukken vastgelegde (voorbeeld)weergave van het bestelproces van de handelaar, waarin overzichtelijk en duidelijk is aangegeven hoe en waar tijdens het bestelproces de betreffende informatie is verstrekt en – in geval van een overeenkomst op afstand – aan de eis van art. 6:230v lid 3 BW is voldaan;
- -
Een kopie of afschrift van de in het concrete geval aan de gedaagde partij verstrekte duurzame gegevensdrager (een model of voorbeeld volstaat dus niet), waarin overzichtelijk en duidelijk is aangegeven hoe en waar de betreffende informatie is verstrekt dan wel bevestigd;
- -
De overeenkomst of (order)bevestiging;
- -
De volledige set algemene voorwaarden zoals die luidden op het moment van het sluiten van de overeenkomst.
Ten aanzien van een aantal van de informatieverplichtingen moet de kantonrechter ambtshalve - dat wil zeggen ook als er op dat punt geen verweer is gevoerd - beoordelen of ze zijn nageleefd. Het gaat dan om de informatieverplichtingen van art. 6:230m lid 1 sub a, b, c, e, f, g, h, i, j, o en p BW en art. 6:230v lid 3 BW. Aan schending(en) van deze informatieverplichtingen moet de kantonrechter bovendien ambtshalve een sanctie verbinden. Die sanctie is ten aanzien van de informatieverplichtingen van art. 6:230m lid 1 sub e, f, h, i en j BW en art. 6:230v lid 3 BW specifiek in de wet bepaald. In geval van een voldoende ernstige schending van één of meer informatieverplichtingen van art. 6:230m lid 1 sub a, b, c, e, f, g, h, o en p BW geldt dat een doeltreffende, evenredige en afschrikwekkende sanctie moet worden opgelegd. Daarbij moet in beginsel worden gedacht aan een gehele of gedeeltelijke vernietiging van de overeenkomst, die ook naast of in plaats van een eventueel toepasselijke wettelijke sanctie kan worden toegepast. Een gedeeltelijke vernietiging kan bestaan in een vermindering van de (betalings)verplichtingen van de consument.3.Ten aanzien van een dergelijke vernietiging is de (niet bindende) Richtlijn Sanctiemodel (pre)contractuele informatieverplichtingen opgesteld4., die de kantonrechter tot uitgangspunt neemt.De rechtbanken toetsen ook of art. 6:230t lid 2 BW en art. 6:230v lid 7 BW correct zijn nageleefd, dat wil zeggen of de ambtshalve te toetsen informatie op een duurzame gegevensdrager aan de consument is verstrekt.
(Pre)contractuele informatieverplichtingen – inhoudelijke beoordeling in deze procedure
Op basis van wat de eisende partij in deze procedure heeft gesteld en onderbouwd, wordt geoordeeld dat de volgende informatieverplichtingen (voldoende ernstig) zijn geschonden:
1. de betalingsverplichting / bestelknop (art. 6:230v lid 3 BW)
Uit de stellingen van de eisende partij en overgelegde producties blijkt namelijk niet, althans niet voldoende duidelijk dat de consument de bestelling pas heeft kunnen plaatsen nadat hem op niet voor misverstand vatbare wijze (al dan niet via een bestelknop) duidelijk is gemaakt dat de bestelling een betalingsverplichting inhield.
De tekst die op de bestelknop is weergegeven (in dit geval: Bestelling plaatsen) zal door een normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument immers niet noodzakelijkerwijs en consistent in verband worden gebracht met het aangaan van een betalingsverplichting, zodat het onvoldoende duidelijk is dat door op die knop te drukken of klikken een betalingsverplichting wordt aangegaan.
De op afstand gesloten overeenkomst moet in beginsel worden vernietigd (art. 6:230v lid 3 BW). Dat zou tot gevolg hebben dat de vordering, die op deze vernietigde overeenkomst gegrond is, niet toewijsbaar is. Een strikte toepassing van het onder r.o. 2.4 al aangehaalde Fuhrmann-arrest met voornoemd gevolg, acht de kantonrechter in dit geval – waarin de overeenkomst ruim voor het Fuhrmann-arrest is gesloten en de dagvaarding eveneens (ruim) voordien is uitgebracht – niet op zijn plaats. Dit geldt te meer nu uit de tekst op de bestelknop in samenhang met de direct rondom die knop zichtbare informatie en het bestelproces dat de consument voor het bereiken van de bestelknop heeft doorlopen voldoende duidelijk volgt dat door op de bestelknop te drukken of klikken een betalingsverplichting wordt aangegaan. Daarom zal aan voornoemde schending van art. 6:230v lid 3 BW op dit moment geen gevolg worden verbonden. Het vorenstaande neemt niet weg dat het op de weg van de handelaar ligt om de bestelknop (of soortgelijke functie) in zijn elektronische bestelproces zo spoedig mogelijk aan te passen en wel zodanig dat voldaan wordt aan de eisen van het Fuhrmann-arrest. Die aanpassing moet naar verwachting op korte termijn realiseerbaar zijn. Er moet dan ook rekening mee worden gehouden dat op termijn het Fuhrmann-arrest wel strikt wordt toegepast en aan schending van art. 6:230v lid 3 BW wel degelijk de gevolgen zullen worden verbonden die de wet daarop stelt.
De gedaagde partij wordt veroordeeld in de kosten van deze procedure aan de zijde van de eisende partij, tot aan deze uitspraak vastgesteld op:
€ | 102,15 | aan explootkosten | |
€ | 128,00 | aan griffierecht en | |
€ | 37,00 | aan salaris gemachtigde. |
Dit vonnis wordt uitvoerbaar verklaard bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Vergunst, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 22 juni 2022 in tegenwoordigheid van de griffier. | ||
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 22‑06‑2022
HvJ EU 7 april 2022, ECLI:EU:C:2022:269 (Fuhrmann)
Zie voor dit alles Hoge Raad 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677)
Deze richtlijn is te vinden op Richtlijn Sanctiemodel essentiële informatieplichten (rechtspraak.nl)