Einde inhoudsopgave
Besluit houders van dieren
Artikel 2.18 Vloeren
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2014
- Bronpublicatie:
05-06-2014, Stb. 2014, 210 (uitgifte: 19-06-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-06-2014, Stb. 2014, 211 (uitgifte: 19-06-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Dierenrecht / Algemeen
1.
De voor de varkens beschikbare vloer van een stal bestaat niet geheel uit roostervloer, tenzij de vloer is bestemd voor gespeende varkens of zogende zeugen met biggen en niet is vervaardigd van beton.
2.
Indien de vloer van de in artikel 2.17, eerste lid, bedoelde stal gedeeltelijk uit roostervloer bestaat, bedraagt de oppervlakte van het dichte deel van de voor gelten of zeugen zonder biggen beschikbare vloer per gelt of zeug ten minste 1,3 m2.
3.
Indien de vloer van de in artikel 2.17, tweede lid, bedoelde stal gedeeltelijk uit roostervloer bestaat, bedraagt de oppervlakte van het dichte deel van de vloer per varken ten minste 40% van de ingevolge artikel 2.17 voorgeschreven beschikbare oppervlakte per varken.
4.
Indien de vloer van de in artikel 2.17, tweede lid, bedoelde stal gedeeltelijk uit roostervloer bestaat, bedraagt, in afwijking van het derde lid, vanaf een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip de oppervlakte van het dichte deel van de voor varkens beschikbare vloer per varken met een gemiddeld gewicht ten minste:
- a.
tot 30 kg: 0,24 m2;
- b.
van 30 tot 50 kg: 0,35 m2;
- c.
van 50 tot 85 kg: 0,45 m2;
- d.
van 85 tot en met 110 kg: 0,60 m2;
- e.
van meer dan 110 kg: 0,75 m2.
5.
Indien de vloer van de in artikel 2.20 bedoelde stal gedeeltelijk uit roostervloer bestaat, bedraagt de oppervlakte van het dichte deel van de vloer ten minste twee derden van de totale vloeroppervlakte.
6.
Een vloer of een gedeelte daarvan, die is voorzien van gierdoorlatende openingen, wordt als dicht beschouwd indien:
- a.
het totaal aan gierdoorlatende openingen niet meer bedraagt dan 5% van de totale oppervlakte van het dichte deel van de vloer, en
- b.
de breedte van gierdoorlatende spleten ten hoogste 10 mm en de doorsnede van ronde gierdoorlatende openingen ten hoogste 20 mm bedraagt.