Einde inhoudsopgave
Regeling voertuigen
Artikel 5.5.59 [Kleur]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2016
- Bronpublicatie:
04-12-2015, Stcrt. 2015, 44282 (uitgifte: 11-12-2015, regelingnummer: IENM/BSK-2015/110814)
- Inwerkingtreding
01-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-12-2015, Stcrt. 2015, 44282 (uitgifte: 11-12-2015, regelingnummer: IENM/BSK-2015/110814)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
Eisen | Wijze van Keuren | |
---|---|---|
1. | De mistvoorlichten en de achteruitrijlichten mogen niet anders dan wit of geel stralen. | Leden 1 tot en met 6: visuele controle, waarbij de desbetreffende lichten worden ingeschakeld. |
2. | De mistachterlichten en het derde remlicht van het voertuig mogen niet anders dan rood stralen. | |
3. | De parkeerlichten mogen naar voren niet anders dan wit en naar achteren niet anders dan rood stralen. | |
4. | De extra richtingaanwijzers, extra zijrichtingaanwijzers en waarschuwingsknipperlichten, mogen naar voren niet anders dan ambergeel of wit en naar achteren niet anders dan ambergeel of rood stralen. | |
5. | De dagrijlichten mogen niet anders dan wit stralen. | |
6. | De zijmarkeringslichten mogen niet anders dan ambergeel stralen, met uitzondering van het achterste zijmarkeringslicht, dat ambergeel dan wel rood mag stralen. |