Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2016/797 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Europese Unie
Artikel 5 Opstelling, aanneming en evaluatie van TSI's
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2024
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 02-08-2026.
- Bronpublicatie:
13-06-2024, PbEU L 2024, 2024/1689 (uitgifte: 12-07-2024, regelingnummer: 2024/1689)
- Inwerkingtreding
01-08-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-06-2024, PbEU L 2024, 2024/1689 (uitgifte: 12-07-2024, regelingnummer: 2024/1689)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
Informatierecht / Europees informatierecht
Vervoersrecht / Railvervoer
Vervoersrecht / Europees vervoersrecht
1.
Om de specifieke doelstellingen van elke TSI te bepalen, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 50 gedelegeerde handelingen vast te stellen, met name en in voorkomend geval, met betrekking tot:
- a)
het geografische en technische toepassingsgebied van de TSI's;
- b)
de toepasselijke essentiële eisen;
- c)
de lijst van regelgevings-, technische en operationele omstandigheden die op het niveau van de subsystemen en de interfaces daartussen moeten worden geharmoniseerd, en het te verwachten niveau van harmonisatie;
- d)
spoorwegspecifieke procedures voor de beoordeling van de conformiteit of geschiktheid voor gebruik van de interoperabiliteitsonderdelen;
- e)
de voor het spoor specifieke procedures voor het beoordelen van de EG-keuring van de subsystemen;
- f)
de personeelscategorieën die betrokken zijn bij de exploitatie en het onderhoud van de betrokken subsystemen en de algemene doelstellingen bij het bepalen van de minimumnormen voor beroepskwalificaties en voorschriften inzake gezondheid en veiligheid voor het betrokken personeel;
- g)
elk ander aspect dat noodzakelijk in aanmerking moet worden genomen om te zorgen voor interoperabiliteit op grond van artikel 1, leden 1 en 2, binnen het spoorwegsysteem van de Unie, zoals het afstemmen van de TSI op Europese en internationale normen of specificaties.
Wanneer de Commissie deze gedelegeerde handelingen vaststelt, motiveert zij de noodzaak van een nieuwe of grondig gewijzigde TSI, met inbegrip van de gevolgen ervan voor de bestaande voorschriften en technische specificaties.
2.
Om de uniforme toepassing van de overeenkomstig lid 1 vastgestelde handeling te waarborgen, verzoekt de Commissie het Bureau ontwerp-TSI's en de wijzigingen daarvan op te stellen en daarover aanbevelingen te doen aan de Commissie.
Elke ontwerp-TSI wordt in de volgende fasen opgesteld:
- a)
Het Bureau bepaalt de fundamentele parameters voor deze TSI, alsmede de interfaces met de andere subsystemen en alle andere noodzakelijke specifieke gevallen.
- b)
Het Bureau stelt op basis van de onder a) genoemde fundamentele parameters de ontwerp-TSI op. In voorkomend geval houdt het Bureau rekening met de vooruitgang van de techniek, reeds uitgevoerde normalisatiewerkzaamheden, de bevindingen van bestaande werkgroepen en aanvaarde onderzoeksresultaten.
3.
Bij het opstellen of evalueren van elke TSI, met inbegrip van de fundamentele parameters, houdt het Bureau rekening met de geraamde kosten en baten van alle overwogen technische oplossingen en van de onderlinge interfaces, teneinde de meest haalbare oplossingen te bepalen en uit te voeren. Daarin worden de verwachte gevolgen voor alle betrokken exploitanten en economische actoren vermeld en wordt naar behoren rekening gehouden met de voorschriften in Richtlijn (EU) 2016/798. De lidstaten leveren een bijdrage aan deze raming door in voorkomend geval de benodigde gegevens te verstrekken.
4.
Het Bureau stelt, overeenkomstig de artikelen 5 en 19 van Verordening (EU) 2016/796, de ontwerp-TSI's en de wijzigingen daarvan op met inachtneming van de criteria van openheid, consensus en transparantie als gedefinieerd in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1025/2012.
5.
Het in artikel 51 bedoelde comité (‘het comité’) wordt regelmatig op de hoogte gehouden van de werkzaamheden in verband met het opstellen van de TSI's. De Commissie kan gedurende deze werkzaamheden, teneinde te voldoen aan de in lid 1 van dit artikel bedoelde gedelegeerde handelingen, de nodige opdrachten of nuttige aanbevelingen formuleren betreffende de opzet van de TSI's en de kosten-batenanalyse. De Commissie kan met name verzoeken alternatieve oplossingen te onderzoeken en de raming van de kosten en baten van deze alternatieve oplossingen op te nemen in het verslag bij de ontwerp-TSI.
6.
Wanneer verschillende subsystemen om redenen van technische compatibiliteit tegelijkertijd in gebruik moeten worden genomen, moeten de data van toepassing van de desbetreffende TSI's overeenstemmen.
7.
Bij het opstellen, aannemen of evalueren van de TSI's houdt het Bureau rekening met de mening van de gebruikers over de eigenschappen die rechtstreeks van invloed zijn op de omstandigheden waaronder zij de subsystemen gebruiken. Daartoe pleegt het Bureau bij het opstellen en evalueren van de TSI's overleg met de representatieve gebruikersverenigingen en -organisaties. Het voegt een verslag van de uitkomst van dit overleg bij de ontwerp-TSI.
8.
Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EU) 2016/796, stelt de Commissie, met de hulp van het comité, de lijst op van gebruikersverenigingen en -organisaties waarmee overleg moet worden gepleegd en actualiseert zij die lijst regelmatig. Deze lijst kan op verzoek van een lidstaat of op initiatief van de Commissie worden herzien en geactualiseerd.
9.
Bij het opstellen of evalueren van de TSI's houdt het Bureau rekening met het advies van de sociale partners ten aanzien van de beroepskwalificaties en de voorschriften inzake de gezondheid en veiligheid op het werk als bedoeld in artikel 4, lid 3, onder g). Daartoe raadpleegt het Bureau de sociale partners alvorens de Commissie aanbevelingen te doen over de TSI's en de wijzigingen daarvan. De sociale partners worden geraadpleegd in het kader van het comité voor de sectoriële dialoog dat is opgericht bij Besluit 98/500/EG van de Commissie (1). De sociale partners brengen hun advies uit binnen een termijn van drie maanden na de raadpleging.
10.
Indien de herziening van een TSI wijziging van de eisen tot gevolg heeft, moet de nieuwe TSI verenigbaar zijn met de subsystemen die overeenkomstig vorige versies van de TSI in dienst zijn gesteld.
11.
De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen TSI's vast om de in de in lid 1 bedoelde gedelegeerde handelingen bepaalde specifieke doelstellingen te verwezenlijken. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 51, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure. Zij omvatten alle in artikel 4, lid 3, vermelde elementen en voldoen aan alle vereisten van artikel 4, leden 4 tot en met 6, en lid 8.
12.
Bij het vaststellen van gedelegeerde handelingen krachtens lid 1 en uitvoeringshandelingen krachtens lid 11 betreffende artificiële-intelligentiesystemen die veiligheidscomponenten zijn in de zin van Verordening (EU) 2024/1689 van het Europees Parlement en de Raad (2), worden de eisen van hoofdstuk III, afdeling 2, van die verordening in aanmerking genomen.
Voetnoten
Besluit 98/500/EG van de Commissie van 20 mei 1998 betreffende de oprichting van Comités voor de sectoriële dialoog tussen de sociale partners op Europees niveau (PB L 225 van 12.8.1998, blz. 27).
Verordening (EU) 2024/1689 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2024 tot vaststelling van geharmoniseerde regels betreffende artificiële intelligentie en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 300/2008, (EU) nr. 167/2013, (EU) nr. 168/2013, (EU) 2018/858, (EU) 2018/1139 en (EU) 2019/2144 en de Richtlijnen 2014/90/EU, (EU) 2016/797 en (EU) 2020/1828 (verordening artificiële intelligentie) (PB L, 2024/1689, 12.7.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/1689/oj).