Einde inhoudsopgave
Circulaire Nederlanderschap in relatie tot verblijfsrecht (Vreemdelingencirculaire)
Tekst
Geldend
Geldend vanaf 21-04-2001
- Redactionele toelichting
De wijzigingsopdracht van art. 1 is 2 maal gecorrigeerd via een rectificatie (Stcrt. 2001, 12 en 19).
- Bronpublicatie:
05-01-2001, Stcrt. 2001, 9 (uitgifte: 01-01-2001, regelingnummer: 5034939/00/IND)
- Inwerkingtreding
21-04-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-01-2001, Stcrt. 2001, 9 (uitgifte: 01-01-2001, regelingnummer: 5034939/00/IND)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Verblijf
Staatsrecht / Nationaliteitsrecht
1. Inleiding
Gebleken is dat er op incidentele basis in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) als Nederlander staan ingeschreven personen, ten aanzien van wie
- (a)
vaststaat dat zij de Nederlandse nationaliteit niet langer bezitten wegens verlies daarvan op grond van artikel 15, aanhef en onder c, van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN); dan wel
- (b)
vaststaat dat zij niet (langer) de Nederlandse nationaliteit bezitten en een procedure ex artikel 17 RWN starten.
Aangezien personen van wie vaststaat dat zij de Nederlandse nationaliteit niet bezitten, niet als Nederlander kunnen worden aangemerkt, dient de inschrijving in de GBA in dergelijke gevallen in overeenstemming gebracht te worden met de daadwerkelijke situatie.
Daarnaast komt het voor dat personen die de Nederlandse nationaliteit niet langer bezitten wegens verlies daarvan op grond van 15, aanhef en onder c, van de RWN, Nederland binnen reizen in het bezit van een Nederlands reisdocument, maar niet worden ingeschreven in de GBA omdat bij het verzoek om inschrijving in de GBA wordt geconstateerd dat de persoon het Nederlanderschap verloren heeft.
Gelet op de consequenties voor het verblijfsrecht, de toegang tot de arbeidsmarkt en eventuele verstrekkingen, voorzieningen, uitkeringen, ontheffingen en vergunningen, verdient het aanbeveling dat de gemeente reeds voordat in de GBA verlies van de Nederlandse nationaliteit wordt aangetekend contact opneemt met de unit Naturalisatie en Nationaliteiten van de Regionale Directie Zuid West van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).
Personen van wie vaststaat dat zij de Nederlandse nationaliteit niet langer bezitten wegens verlies daarvan op grond van artikel 15, aanhef en onder c, van de RWN, dan wel niet (langer) vaststaat dat zij de Nederlandse nationaliteit wel bezitten en een procedure ex artikel 17 RWN starten, kunnen onder bepaalde voorwaarden in aanmerking komen voor een vergunning tot verblijf op grond van de Vreemdelingenwet.
NB In het wetsvoorstel tot wijziging van de RWN wordt, ten aanzien van de oud-Nederlanders die hun Nederlandse nationaliteit op grond van artikel 15, aanhef en onder c, van de RWN verloren hebben, bepaald dat zij de Nederlandse nationaliteit kunnen herkrijgen door het afleggen van een verklaring daartoe binnen 2 jaar na inwerkingtreding van het voorstel. Voorts wordt voorgesteld dat deze verkrijging terugwerkt tot de datum van het verlies. Indien na 1 januari 1990 een geldig reisdocument in de zin van de Paspoortwet of een bewijs omtrent het bezit van het Nederlanderschap is verstrekt, wordt betrokkene geacht nooit de Nederlandse nationaliteit te hebben verloren.
2. Procedure
Besloten is de hierboven bedoelde aanvragen om een vergunning tot verblijf centraal te behandelen bij de Regionale Directie Zuid West van de IND:
Immigratie- en Naturalisatiedienst Regionale Directie Zuid West unit 192, Naturalisatie en Nationaliteiten
Postbus 3211
2280 GE Rijswijk.
De gemeente die, na overleg met de unit Naturalisatie en Nationaliteiten en met inachtneming van de artikelen 83 tot en met 86 Wet GBA, besluit tot wijziging van de inschrijving als Nederlander in de GBA:
- —
verschaft de betrokkene de redenen van de wijziging van de inschrijving;
- —
wijst de betrokkene op de mogelijkheid een verzoek ex art. 17 RWN in te dienen om vaststelling van het Nederlanderschap;
- —
wijst de betrokkene er op dat deze zich dient aan te melden bij de vreemdelingendienst; en
- —
verstrekt de unit Naturalisatie en Nationaliteiten van de Immigratie- en Naturalisatiedienst een kopie van de gegevens die aan de wijziging ten grondslag hebben gelegen.
Voorts draagt de Burgemeester zorg voor inname van het Nederlandse reisdocument.
De vreemdelingendienst waar de betrokkene zich aanmeldt:
- —
stelt de betrokkene, die de Nederlandse nationaliteit niet langer bezit wegens verlies daarvan op grond van 15, aanhef en onder c, van de RWN, in de gelegenheid een aanvraag in te dienen om een vergunning tot verblijf ‘zonder beperking’ dan wel onder de beperking ‘in afwachting beslissing ex art. 17 RWN’ indien is vastgesteld dat betrokkene op andere gronden niet (langer) in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit;
- —
legt de aanvraag met de achterliggende stukken ter besluitvorming voor aan de unit Naturalisatie en Nationaliteiten van de Regionale Directie Zuid West van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).
Personen als hier bedoeld worden met toepassing art. 16a, zesde lid, Vw vrijgesteld van het wettelijk vereiste bezit van een geldige machtiging tot voorlopig verblijf.
De unit Naturalisatie en Nationaliteiten van de Regionale Directie Zuid West van de IND onderzoekt of de betrokkene voldoet aan de hieronder genoemde voorwaarden, besluit namens de Staatssecretaris van Justitie op de aanvraag, en stelt de betrokken vreemdeling, de korpschef en de gemeente binnen vier weken op de hoogte van de beslissing.
3. Verblijfsregeling
3.1
Vervallen.
3.2. Artikel 17 RWN
Voor een tijdelijke vergunning tot verblijf komt in aanmerking de persoon ten aanzien van wie in de GBA verlies van de Nederlandse nationaliteit is aangetekend, indien
- a.
hij zijn hoofdverblijf in Nederland heeft behouden,
- b.
hij geen gevaar vormt voor de openbare orde, openbare rust of nationale veiligheid,
- c.
deze persoon op grond van artikel 17 RWN een verzoek heeft ingediend om vaststelling van de Nederlandse nationaliteit,
- d.
op het verzoek ex artikel 17 RWN nog niet is beslist, en
- e.
door de directeur van de regionale directie Zuid West van de Immigratie-Naturalisatiedienst, namens de Staatssecretaris van Justitie, in kennis is gesteld dat hij hangende de beslissing op het verzoek om vaststelling van het Nederlanderschap niet als vreemdeling uit Nederland zal worden verwijderd.
Indien het onder b. genoemde openbare orde vereiste wordt tegengeworpen, wordt betrokkene niet uitgezet, zolang op de procedure ex artikel 17 RWN niet is beslist.
Beperking en voorschriften
De vergunning wordt verleend onder de beperking ‘in afwachting verzoek art. 17 RWN. Het verrichten van arbeid is toegestaan. Een tewerkstellingvergunning is niet vereist’.
Aan de vergunning tot verblijf worden de volgende voorschriften verbonden:
- —
het afsluiten van een voldoende ziektekostenverzekering (A4/6.12.1.4);
- —
indien vereist: het ondergaan van een tuberculose-onderzoek (A4/6.12.2).
Het verblijfsrecht is van tijdelijke aard. Ten aanzien van deze verblijfsgerechtigde bestaan bedenkingen tegen verblijf voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 8, eerste lid, aanhef en onder b, RWN. De houder van deze vergunning komt mitsdien niet in aanmerking voor naturalisatie. De bevoegdheid tot het verlenen en weigeren van de vergunning wordt krachtens mandaat namens de Staatssecretaris van Justitie uitsluitend uitgeoefend door de directeur van de Regionale Directie Zuid West van de IND.
De geldigheidsduur van de vergunning kan worden verlengd met maximaal een jaar of zoveel korter als de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage uitspraak zal doen op het verzoek om vaststelling van het Nederlanderschap. Voor de beslissing op de aanvraag om verlenging dient de korpschef steeds een bijzondere aanwijzing te vragen bij de unit Naturalisatie en Nationaliteiten van de Regionale Directie Zuid West van de IND, opdat voorkomen wordt dat de geldigheidsduur verder verlengd wordt tot een datum na de uitspraak. Indien tegen de beschikking van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage beroep in cassatie wordt ingesteld, zal per geval worden bekeken of
- a.
betrokkene zijn hoofdverblijf in Nederland heeft behouden,
- b.
namens de Staatssecretaris van Justitie beslist kan worden dat deze persoon hangende de beslissing op het cassatieberoep niet als vreemdeling uit Nederland zal worden verwijderd, voordat de verblijfsvergunning onder de bovengenoemde beperking wordt verlengd.
De geldigheidsduur van de vergunning kan worden verlengd met maximaal een jaar of zoveel korter als de Hoge Raad uitspraak zal doen.