RBP 2019/58
Onderhandse akte. Wanneer is een geschrift een onderhandse akte en op welke partij rust stelplicht en bewijslast van valsheid van de tekst van een als onderhandse akte gepresenteerd stuk?
HR 19-04-2019, ECLI:NL:HR:2019:641
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 april 2019
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, M.J. Kroeze, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/01064
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- JCDI
JCDI:ADS70530:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:641, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑04‑2019
ECLI:NL:PHR:2018:1423, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑12‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑03‑2018
- Wetingang
Essentie
Onderhandse akte. Vereisten. Bewijslast.
Wanneer is een geschrift een onderhandse akte en op welke partij rust stelplicht en bewijslast van valsheid van de tekst van een als onderhandse akte gepresenteerd stuk?
Samenvatting
De verkoper van een onroerende zaak vordert van de koper nakoming van diens betalingsverplichting uit een geldleningsovereenkomst die met de koop samenhangt. De verkoper beroept zich daarbij op een door beide partijen ondertekend geschrift van twee bladzijden waarin een geldlening is neergelegd.
De koper erkent de echtheid van zijn handtekening, maar stelt zich op het standpunt dat een deel van het stuk, waaronder de eerste ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.