WR 2015/124
Dringend eigen gebruik woonruimte – renovatie: structurele wanverhouding tussen exploitatiekosten en huuropbrengsten; renovatiekosten; verhouding tussen art. 7:220 en 274 lid 1 onder c BW; art. 81 lid 1 RO
HR 26-06-2015, ECLI:NL:HR:2015:1734
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
26 juni 2015
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, G. de Groot
- Zaaknummer
14/01456
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Verbintenissenrecht (V)
Huurrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:1734, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 26‑06‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:528, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑04‑2015
- Wetingang
(art. 7:220, 7:274 lid 1 onder c en art. 7:274 lid 3 onder a BW)
Essentie
Dringend eigen gebruik woonruimte – renovatie: structurele wanverhouding tussen exploitatiekosten en huuropbrengsten; renovatiekosten; verhouding tussen art. 7:220 en 274 lid 1 onder c BW; art. 81 lid 1 RO
Samenvatting
De A-G zet in een juridisch kader de verhouding tussen art. 7:274 en 7:220 BW bij renovatie uiteen. Of sprake is van dringend eigen gebruik moet met inachtneming van alle aangevoerde omstandigheden beoordeeld worden. Hetzelfde geldt voor de door een belangenafweging te beantwoorden vraag of niet kan worden gevergd dat de huurovereenkomst wordt verlengd.
In het Herenhuisarrest stond de vraag centraal of renovatie ter ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.