HR 30 november 1999, NJ 2000, 345,m.nt. Mevis .
HR, 28-09-2010, nr. 09/04298
ECLI:NL:HR:2010:BM6938
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28-09-2010
- Zaaknummer
09/04298
- Conclusie
Mr. Machielse
- LJN
BM6938
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2010:BM6938, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑09‑2010; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BM6938
In cassatie op: ECLI:NL:GHSGR:2009:BK0724, Bekrachtiging/bevestiging
ECLI:NL:PHR:2010:BM6938, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 01‑06‑2010
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2010:BM6938
Arrest gerechtshof: ECLI:NL:GHSGR:2009:BK0724
- Vindplaatsen
Uitspraak 28‑09‑2010
Inhoudsindicatie
Volgens art. 428 Sv is tegen vonnissen of arresten die geen einduitspraken zijn i.d.z.v. art. 138 Sv beroep in cassatie slechts gelijktijdig met dat tegen de einduitspraak toegelaten. De bestreden beslissing is niet een einduitspraak in die zin, zodat verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.
28 september 2010
Strafkamer
Nr. 09/04298
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 14 oktober 2009, nummer 22/005929-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], gevestigd te [vestigingsplaats].
1. Geding in cassatie
1.1 Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M.J. van Dam, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep.
1.2. De raadsman heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
De bestreden beslissing is niet een einduitspraak in die zin, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J.W. Ilsink, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 28 september 2010.
Conclusie 01‑06‑2010
Mr. Machielse
Partij(en)
Conclusie inzake:
[Verdachte]
1.
De kantonrechter in de Rechtbank Rotterdam heeft zich op 3 november 2008 deels onbevoegd verklaard, en voor het overige het OM niet ontvankelijk verklaard in de strafvervolging. De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld. Op 14 oktober 2009 heeft het Gerechtshof 's‑Gravenhage het vonnis waarvan beroep vernietigd, de kantonrechter in de Rechtbank Rotterdam bevoegd en het OM ontvankelijk in de vervolging verklaard.
2.
Mr. N.J.R.M. Elings, advocaat te 's‑Gravenhage, heeft cassatie ingesteld. Mr. M.J. van Dam, advocaat te Rotterdam, heeft een schriftuur ingezonden, houdende 15 middelen van cassatie.
3.
Beroep in cassatie tegen vonnissen en arresten die geen einduitspraak zijn is ingevolge art. 428 Sv slechts mogelijk gelijk met dat tegen de einduitspraak. De bestreden beslissing bevat geen einduitspraken zodat het cassatieberoep niet ontvankelijk is.1.
4.
Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 01‑06‑2010