Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968.
HR, 04-12-2012, nr. 10/04453
ECLI:NL:HR:2012:BY2264, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
04-12-2012
- Zaaknummer
10/04453
- Conclusie
Mr. Vellinga
- LJN
BY2264
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2012:BY2264, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 04‑12‑2012
Arrest gerechtshof: ECLI:NL:GHSHE:2010:BN8360
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2012:BY2264
ECLI:NL:HR:2012:BY2264, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑12‑2012; (Cassatie)
In cassatie op: ECLI:NL:GHSHE:2010:BN8360, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2012:BY2264
- Vindplaatsen
Conclusie 04‑12‑2012
Mr. Vellinga
Partij(en)
Nr. 10/04453
Mr. Vellinga
Zitting: 9 oktober 2012
Conclusie inzake:
[Verdachte]
1.
Verdachte is door het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch wegens primair "Medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd" veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis.
2.
Er bestaat samenhang tussen de zaken met de nummers 10/04453, 10/04314, 10/04315, 10/04386, 10/04387, 10/05241 en 11/00020. In al deze zaken zal ik vandaag concluderen.
3.
Namens verdachte heeft mr. J.J. Zijlstra, advocaat te Amsterdam, drie middelen van cassatie voorgesteld.
4.
Het eerste middel komt met een aantal klachten op tegen de bewezenverklaring.
5.
Ten laste van de verdachte is primair bewezenverklaard dat:
"Juweliersbedrijf [C] B.V. op tijdstippen in de periode van 01 januari 2001 tot en met 23 februari 2005 in Nederland, tezamen en in vereniging met hem, verdachte, opzettelijk facturen, blijkens de opdruk afkomstig van [C] B.V. gericht aan [betrokkene 10] te Hong Kong en [betrokkene 11] te St. Hung Hom Harbour Centre en [betrokkene 12] te Bejing Chongwen District en [betrokkene 13] te Shanghai China en [betrokkene 14] te Shanghai, betrekking hebbende op een verkooptransactie van goederen, - elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, immers hebben Juweliersbedrijf [C] B.V. en hij, verdachte, toen daar valselijk en in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven - op die facturen vermeld en/of doen of laten vermelden dat er transacties en leveringen van goederen hadden plaatsgevonden door Juweliersbedrijf [C] B.V. aan/voor [betrokkene 10] te Hong Kong en [betrokkene 11] te St. Hung Hom Harbour Centre en [betrokkene 12] te Bejing Chongwen District en [betrokkene 13] te Shanghai China en [betrokkene 14] te Shanghai, zulks terwijl in werkelijkheid die transacties en leveringen van goederen, zoals op die facturen vermeld,
- -
waren gericht aan een afnemer, die in werkelijkheid niet de afnemer was van de betreffende goederen, en
- -
niet voor/aan de geadresseerde personen waren verricht en geleverd door Juweliersbedrijf [C] B.V. en
- -
geen buitenlandse, maar binnenlandse transacties en leveringen betroffen aan een Nederlandse afnemer in Nederland
zulks met het oogmerk die facturen als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken."
6.
Deze bewezenverklaring berust op de volgende bewijsmiddelen:
"1.
Het ambtsedig proces-verbaal verhoor van een verdachte van Belastingdienst/FIOD-ECD/Kantoor Eindhoven, codenr. V05/02, d.d. 23 februari 2005, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 1] en [verbalisant 2], beiden buitengewoon opsporingsambtenaar (opgenomen op p. 455-457 in de ordner met het opschrift Proces-verbaal Verklaringen 31142), voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van [betrokkene 15]:
Ik factureer de horloges, die bestemd waren voor [medeverdachte 5], op naam van een Russische persoon, altijd inclusief de omzetbelasting. Als ik dan later de afgestempelde facturen van [medeverdachte 5] terugkreeg, dan maakte ik een creditnota voor de BTW. [Medeverdachte 5] betaalde echter als ik de horloges afleverde aan hem en aan [betrokkene 16] altijd een bedrag exclusief BTW.
Naast [medeverdachte 5] en [betrokkene 16] heb ik nog een ander verkoopkanaal gehad. Ik heb dit verkoopkanaal niet meer. Dit was [verdachte] uit Amsterdam. Dit is eigenlijk een identiek verhaal als met [medeverdachte 5] en [betrokkene 16]. Ik denk dat dit verkoopkanaal ongeveer anderhalf jaar heeft gelopen. Ik ben hier, denk ik, in augustus 2004 mee gestopt.
Ik verkocht aan [verdachte] op naam van Chinezen. [Betrokkene 10] is een van de namen waarop ik gefactureerd heb. Deze [betrokkene 10] is ook nooit bij mij in de winkel geweest.
Verbalisanten:
Waarom bent u gestopt met het verkoopkanaal [verdachte]?
Gehoorde:
Via relaties is mij ter ore gekomen dat deze horloges in Amsterdam terecht kwamen in plaats van het buitenland waar ik altijd van uit ben gegaan. Ik heb [verdachte] hier diverse keren op aangesproken en hij beloofde mij dat het niet meer zou gebeuren. Hij vertelde mij dat er af en toe wel eens een horloge bleef plakken. Toen ik merkte dat de horloges in Nederland bleven ben ik uiteindelijk met hem gestopt.
Verbalisanten:
Geldt hetgeen met betrekking tot de administratieve vastleggingen van de verkopen aan [verdachte], hetzelfde als bij de administratieve vastleggingen van de verkopen aan [medeverdachte 5]?
Gehoorde:
Het is een identiek verhaal als bij [medeverdachte 5]. [verdachte] betaalde ook exclusief BTW en ik boekte in mijn administratie inclusief BTW.
2.
Het ambtsedig proces-verbaal verhoor van een verdachte van Belastingdienst/FIOD-ECD/Kantoor Eindhoven, codenr. V10/02, d.d. 7 juli 2005, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 1] en [verbalisant 2], beiden buitengewoon opsporingsambtenaar (opgenomen op p. 558-559 in de ordner met het opschrift Proces-verbaal Verklaringen 31142), voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van [betrokkene 17]:
[Verdachte] is het soortgelijke verhaal als [medeverdachte 5]. Ook door [verdachte] werden horloges hier besteld, betaald en afgehaald waarna vervolgens de factuur op naam van een Aziaat werd gesteld. [Verdachte] is hier in de winkel gekomen, heeft artikelen gekocht en ik kreeg van [betrokkene 15] (het hof begrijpt: [betrokkene 15]) vervolgens de opdracht om de facturen op een andere naam te stellen. Ik heb in eerste instantie gefactureerd op naam van [betrokkene 10]. Gezien de hoeveelheden die [verdachte] afnam, ging ik ervan uit dat [verdachte] de door hem gekochte horloges in het buitenland weer verkocht.
Verbalisanten:
Heeft u [betrokkene 10] ooit hier in de zaak gezien?
Gehoorde:
Nee.
Verbalisanten:
Hoe werden de bestellingen van [verdachte] bijgehouden?
Gehoorde:
De bestellingen van [verdachte] werden ingevoerd in de computer. De afleveringen aan [verdachte] werden bijgehouden in een rood bestellingenboek. Toen het contact met [verdachte] is beëindigd is dit bestelboek weggegooid.
[Verdachte] moest wel direct bij aflevering de goederen betalen. [Verdachte] betaalde de facturen contant en ook exclusief BTW.
Verbalisanten:
Waarom is de relatie met [verdachte] verbroken?
Gehoorde:
Ik heb, vermoedelijk van [betrokkene 15], gehoord dat de horloges die door [verdachte] werden gekocht in Amsterdam opdoken en dus niet geëxporteerd zouden zijn.
3.
Het ambtsedig proces-verbaal verhoor van een verdachte van Belastingdienst/FIOD-ECD/Kantoor Eindhoven, codenr. V09/01, d.d. 13 oktober 2005, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 1] en [verbalisant 2], beiden buitengewoon opsporingsambtenaar (opgenomen op p. 538-540 in de ordner met het opschrift Proces-verbaal Verklaringen 31142), voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van verdachte:
Verbalisanten:
Uit de inbeslaggenomen administratie en verhoren van [betrokkene 15] en medewerkers van Juweliersbedrijf [C] B.V. te Breda komt naar voren dat u van december 2002 tot en met september 2004 horloges en sieraden heeft gekocht bij juweliersbedrijf [C] B.V. en deze aankopen heeft laten factureren op naam van Aziatische personen. Wat kunt u hierover verklaren?
Gehoorde:
Wat u mij vertelt, dat klopt. De Aziatische namen die op de facturen staan, dat zijn fakenamen. Ik heb me bij [betrokkene 15] voorgesteld als handelaar in horloges. Van [betrokkene 15] kreeg ik lijsten met daarop horloges waar [betrokkene 15] vanaf wilde. Aan de hand van deze lijsten maakte ik mijn keuzes en gaf mijn bestellingen door. Deze bestellingen gaf ik over het algemeen telefonisch door aan zowel [betrokkene 15] als zijn personeel. U noemt mij de namen van [namen]. Dit zijn inderdaad de personen waar ik ook contact mee heb gehad.
Mijn eerste bestellingen werden door [betrokkene 15] rechtstreeks naar Hong Kong geleverd. Dit verliep via een koeriersbedrijf. Ik gaf aan [betrokkene 15] de bestelling door en de gegevens van het bedrijf waar het naar toe moest en [betrokkene 15] verzorgde verder de verzending van de horloges. De contante betalingen voor deze verzendingen werden door mij aan [betrokkene 15] gedaan. Op een later tijdstip is [betrokkene 15] rechtstreeks aan mij gaan leveren. De betalingen voor de bestelde horloges verliepen allemaal contant.
Verbalisanten:
Wij houden u de volgende namen voor: [betrokkene 10], [betrokkene 12], [betrokkene 14], [betrokkene 11] en [betrokkene 13]. Zijn dit de namen waarop de door u gedane aankopen werden gefactureerd?
Gehoorde:
lk zou het niet meer weten. Ik heb de kopieën paspoorten gekregen van iemand uit Hong Kong. Dit was een man genaamd [betrokkene 18]. Dit was iemand die onder andere in horloges handelde. Deze kopieën van paspoorten zijn mij in Amsterdam overhandigd en deze heb ik vervolgens aan [betrokkene 15] overhandigd.
Ik gaf mijn bestelling aan juweliersbedrijf [C] B.V. door en daar werd bepaald welke naam op de factuur kwam. Hij heeft me wel eens gezegd dat ik er wel voor moest zorgen dat de horloges niet in winkels van bekende juweliers terecht komen.
Aan de bonnen kunt u zien dat er een behoorlijke regelmaat in zat.
Verbalisanten:
Waarom werden de door u gedane aankopen op naam van Aziatische personen gefactureerd?
Gehoorde:
Ik wilde gewoon horloges hebben voor een bepaalde korting en om die korting te kunnen krijgen moest er iets gebeuren met de BTW. De horloges moesten uitgevoerd worden. Ik heb hier met [betrokkene 15] over gesproken en dit was de uiteindelijke oplossing.
Verbalisanten:
Zijn deze Aziatische personen ooit bij juweliersbedrijf [C] B.V. in de winkel geweest?
Gehoorde:
Nee, en ik ken ze verder ook niet.
Van de horloges die op de facturen staan zijn wel eens enkele horloges achter gebleven die ik in Amsterdam heb verkocht maar dat zijn maar enkele horloges geweest.
4.
De vertaling van het in de Engelse taal gestelde proces-verbaal van zitting, zijnde een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als volgt:
Op 5 juli 2010 werd de verklaring van [betrokkene 19], de getuige, onder ede opgenomen.
Toen de verklaring van de getuige werd opgenomen, werden kopieën van de volgende bewijsstukken geïdentificeerd en overgelegd door de getuige:
kopieën van de drie rekeningen, verschaft door de Nederlandse autoriteiten, namelijk:
- i.
rekening met nummer [001] en gedateerd op 24.12.2002 (bewijsstuk nummer 4a);
ii. rekening met nummer [002] en gedateerd op 19.12.2003 (bewijsstuk nummer 4b);
iii. rekening met nummer [003] en gedateerd op 20.08.2004 (bewijsstuk nummer 4c).
Mr. Toekoen: Wat is uw officiële naam of hoe wordt u genoemd?
Antwoord: Mijn volledige naam is [betrokkene 19] en mijn Engelse naam is [betrokkene 19].
Mevr. Mr. De Goede: Herkent u de bijgevoegde rekeningen, dat zijn de bijlagen 2, 3 en 4 (het hof begrijpt de documenten D/228, D/268 en D/309), en wat kunt u ons daarover vertellen?
De heer Yau: Edelachtbare, mag dit worden aangeduid als bewijsstuk 4A, B en C, alstublieft?
De rechtbank: Dank u, ja.
Antwoord: Ik kan me alleen maar de naam van deze onderneming herinneren, [betrokkene 15].
Mevr. Mr. De Goede: Kunt u dat of kunt dat niet? Kunt u het zich herinneren of kunt u het zich niet herinneren?
Antwoord: Ik kan me herinneren dat deze onderneming een van de leveranciers was die horloges leverde aan [verdachte].
Mr. Toekoen: Herkent u de rekening zelf op bijlage 2?
Antwoord: Nee, die kan ik niet herkennen.
Mr. Toekoen: Kunt u iets zeggen over het adres dat hier staat als uw adres?
Antwoord: Hier op dit document..
De tolk: De getuige verwijst naar bewijsstuk 4A.
Antwoord: Hierop staat alleen maar de achternaam "[betrokkene 10]" zonder mijn volledige naam en bovendien is het adres op deze rekening niet mijn adres.
Mevr. Mr. De Goede: Kent u dit adres, alstublieft?
Antwoord: Nee, dat ken ik niet.
Mevr. Mr. De Goede: Kunt u zich, nu u deze rekening ziet, herinneren of u met horloges vanuit Barcelona bent gevlogen toen u stewardess was?
Antwoord: Of ik persoonlijk met horloges van Barcelona naar Hong Kong ben gevlogen? Nee.
Mevr. Mr. De Goede: Ik heb veel rekeningen uit Barcelona in mijn dossier, met de naam van [betrokkene 10] erop. Klopt het nog steeds dat u maar een keer in Barcelona bent geweest?
Antwoord: Dat is juist.
Mr. Toekoen: We gaan nu naar bijlage nummer 3. Herkent u deze rekening? En dat zijn de bijlagen 3 en 4.
De heer Yau: Het is bewijsstuk 4A, 4B en 4C.
Antwoord: lk kan alleen herkennen dat deze firma een van de contacten van [verdachte] was.
Mr. Toekoen: Wat bedoelt u met "deze firma", alstublieft?
Antwoord: Voor zover ik weet, was deze firma een horlogefirma.
5.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering (als bijlage nr. D/010 opgenomen op p. 100032-100033 in de ordner met het opschrift "Proces-Verbaal Zaak 3 Documenten Dossier 35478 35484 35563 35593"), te weten: een factuur, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als volgt:
[...]
[Betrokkene 10]
[adres]
Hong-Kong
Aantal Omschrijving Bedrag
- 1.
Krokoband € 124,95
- 1.
Stalen horloge Master reserve € 3.085,67
- 1.
Stalen horloge met rubber band € 1.763,58
- 1.
Stalen horlgoe met witte wpl. € 2.158,66
- 1.
Een staal/gouden dameshorloge € 2.319,31
- 1.
Een stalen herenhorloge met lederen band € 2.794,12
- 1.
Een stalen herenhorloge met rubber band € 987,70
- 1.
Een stalen dameshorloge met stalen band € 1.763,58
- 1.
Een stalen dameshorloge Gran Sp. € 4.364,92
Totaal excl. BTW € 16.271,00
BTW bedrag € 3.091,49
Totaalbedrag € 19.362,49
KS 19.362,49
6.
Geschriften als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, te weten: facturen van [C] BV, Bijlage nrs. D/228 tot en met D/234, D/236 tot en met D/274, D/276 tot en met D/282 en D/284 tot en met D/313, welke deel uitmaken van het dossier gekenmerkt 31142, en hier in kopie zijn opgenomen.
(...)"
7.
Het bestreden arrest houdt voorts, voor zover voor de beoordeling van het middel relevant, onder het hoofdje "8. Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs" in:
"(...)
- B.
Door en namens de verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep ten verweer betoogd dat hij van het hem ten laste gelegde moet worden vrijgesproken. Daartoe is aangevoerd - zakelijk weergegeven - dat:
(...)
- II.
er geen sprake is van opzettelijke valsheid in geschrift, aangezien de horloges daadwerkelijk uitgevoerd zijn en bewezen is dat de facturen authentiek zijn, zodat er enkel een mogelijk verschil van mening bestaat op fiscaal-technische gronden, te weten of de facturen op naam van verdachte of de Hongkongse vennootschap hadden moeten worden gesteld, terwijl de vraag of partijen juist hebben gehandeld volgens de Wet omzetbelasting voor de belastingrechter zou moeten worden uitgevochten.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
(...)
- D.
Met betrekking tot het hiervoor onder B. sub II. gestelde
D.1
De op 24 februari 2005 bij de FIOD-ECD afgelegde verklaring van [betrokkene 15] houdt - zakelijk weergegeven - onder meer het volgende in:
"Ik factureer de horloges, die bestemd waren voor [medeverdachte 5], op naam van een Russische persoon, altijd inclusief de omzetbelasting. Als ik dan later de afgestempelde facturen van [medeverdachte 5] terugkreeg, dan maakte ik een creditnota voor de BTW. [Medeverdachte 5] betaalde echter als ik de horloges afleverde aan hem en aan [betrokkene 16] altijd een bedrag exclusief BTW. Naast [medeverdachte 5] en [betrokkene 16] heb ik nog een ander verkoopkanaal gehad. Ik heb dit verkoopkanaal niet meer. Dit was [verdachte] uit Amsterdam. Dit is eigenlijk een identiek verhaal als met [medeverdachte 5] en [betrokkene 16]. Ik denk dat dit verkoopkanaal ongeveer anderhalf jaar heeft gelopen. Ik ben hier, denk ik, in augustus 2004 mee gestopt.
Ik verkocht aan [verdachte] op naam van Chinezen. [Betrokkene 10] is een van de namen waarop ik gefactureerd heb. Deze [betrokkene 10] is ook nooit bij mij in de winkel geweest.
Verbalisanten:
Waarom bent u gestopt met het verkoopkanaal [verdachte]?
Gehoorde:
Via relaties is mij ter ore gekomen dat deze horloges in Amsterdam terecht kwamen in plaats van het buitenland waar ik altijd van uit ben gegaan. Ik heb [verdachte] hier diverse keren op aangesproken en hij beloofde mij dat het niet meer zou gebeuren. Hij vertelde mij dat er af en toe wel eens een horloge bleef plakken. Toen ik merkte dat de horloges in Nederland bleven ben ik uiteindelijk met hem gestopt.
Verbalisanten:
Geldt hetgeen met betrekking tot de administratieve vastleggingen van de verkopen aan [verdachte], hetzelfde als bij de administratieve vastleggingen van de verkopen aan [medeverdachte 5]?
Gehoorde:
Het is een identiek verhaal als bij [medeverdachte 5]. [verdachte] betaalde ook exclusief BTW en ik boekte in mijn administratie inclusief BTW."
D.2
De op 7 juli 2005 bij de FIOD-ECD afgelegde verklaring van [betrokkene 17] houdt - zakelijk weergegeven - onder meer het volgende in:
"[Verdachte] is het soortgelijke verhaal als [medeverdachte 5]. Ook door [verdachte] werden horloges hier besteld, betaald en afgehaald waarna vervolgens de factuur op naam van een Aziaat werd gesteld. [Verdachte] is hier in de winkel gekomen, heeft artikelen gekocht en ik kreeg van [betrokkene 15] (het hof begrijpt: [betrokkene 15]) vervolgens de opdracht om de facturen op een andere naam te stellen. Ik heb in eerste instantie gefactureerd op naam van [betrokkene 10]. Gezien de hoeveelheden die [verdachte] afnam, ging ik ervan uit dat [verdachte] de door hem gekochte horloges in het buitenland weer verkocht.
Verbalisanten:
Heeft u [betrokkene 10] ooit hier in de zaak gezien?
Gehoorde:
Nee.
Verbalisanten:
Hoe werden de bestellingen van [verdachte] bijgehouden?
Gehoorde:
De bestellingen van [verdachte] werden ingevoerd in de computer. De afleveringen aan [verdachte] werden bijgehouden in een rood bestellingenboek. Toen het contact met [verdachte] is beëindigd is dit bestelboek weggegooid.
[Verdachte] moest wel direct bij aflevering de goederen betalen. [Verdachte] betaalde de facturen contant en ook exclusief BTW.
Verbalisanten:
Waarom is de relatie met [verdachte] verbroken?
Gehoorde:
Ik heb, vermoedelijk van [betrokkene 15], gehoord dat de horloges die door [verdachte] werden gekocht in Amsterdam opdoken en dus niet geëxporteerd zouden zijn."
D.3
De op 13 oktober 2005 bij de FIOD-ECD afgelegde verklaring van verdachte houdt - zakelijk weergegeven - onder meer het volgende in:
"Verbalisanten:
Uit de inbeslaggenomen administratie en verhoren van [betrokkene 15] en medewerkers van Juweliersbedrijf [C] B.V. te Breda komt naar voren dat u van december 2002 tot en met september 2004 horloges en sieraden heeft gekocht bij juweliersbedrijf [C] B.V. en deze aankopen heeft laten factureren op naam van Aziatische personen. Wat kunt u hierover verklaren?
Gehoorde:
Wat u mij vertelt, dat klopt. De Aziatische namen die op de facturen staan, dat zijn fakenamen. Ik heb me bij [betrokkene 15] voorgesteld als handelaar in horloges. Van [betrokkene 15] kreeg ik lijsten met daarop horloges waar [betrokkene 15] vanaf wilde. Aan de hand van deze lijsten maakte ik mijn keuzes en gaf mijn bestellingen door. Deze bestellingen gaf ik over het algemeen telefonisch door aan zowel [betrokkene 15] als zijn personeel. U noemt mij de namen van [namen]. Dit zijn inderdaad de personen waar ik ook contact mee heb gehad.
Mijn eerste bestellingen werden door [betrokkene 15] rechtstreeks naar Hong Kong geleverd. Dit verliep via een koeriersbedrijf. Ik gaf aan [betrokkene 15] de bestelling door en de gegevens van het bedrijf waar het naar toe moest en [betrokkene 15] verzorgde verder de verzending van de horloges. De contante betalingen voor deze verzendingen werden door mij aan [betrokkene 15] gedaan. Op een later tijdstip is [betrokkene 15] rechtstreeks aan mij gaan leveren. De betalingen voor de bestelde horloges verliepen allemaal contant.
Verbalisanten:
Wij houden u de volgende namen voor: [betrokkene 10], [betrokkene 12], [betrokkene 14], [betrokkene 11] en [betrokkene 13]. Zijn dit de namen waarop de door u gedane aankopen werden gefactureerd?
Gehoorde:
Ik zou het niet meer weten. Ik heb de kopieën paspoorten gekregen van iemand uit Hong Kong. Dit was een man genaamd [betrokkene 18]. Dit was iemand die onder andere in horloges handelde. Deze kopieën van paspoorten zijn mij in Amsterdam overhandigd en deze heb ik vervolgens aan [betrokkene 15] overhandigd.
Ik gaf mijn bestelling aan juweliersbedrijf [C] B.V. door en daar werd bepaald welke naam op de factuur kwam. Ik leverde de horloges aan [betrokkene 18] en die nam ze mee naar Hong Kong. Niet alle horloges gingen naar Hong Kong. Ik hield ook een gedeelte voor mezelf achter die ik hier in Nederland verhandelde. Ik kan u niet zeggen of [betrokkene 15] wist dat de horloges niet naar het buitenland gingen maar ik denk dat [betrokkene 15] niet gek is. Hij heeft me wel eens gezegd dat ik er wel voor moest zorgen dat de horloges niet in winkels van bekende juweliers terecht komen. Aan de bonnen kunt u zien dat er een behoorlijke regelmaat in zat.
Verbalisanten:
Waarom werden de door u gedane aankopen op naam van Aziatische personen gefactureerd?
Gehoorde:
lk wilde gewoon horloges hebben voor een bepaalde korting en om die korting te kunnen krijgen moest er iets gebeuren met de BTW. De horloges moesten uitgevoerd worden. Ik heb hier met [betrokkene 15] over gesproken en dit was de uiteindelijke oplossing.
Verbalisanten:
Zijn deze Aziatische personen ooit bij juweliersbedrijf [C] B.V. in de winkel geweest?
Gehoorde:
Nee, en ik ken ze verder ook niet.
Van de horloges die op de facturen staan zijn wel eens enkele horloges achter gebleven die ik in Amsterdam heb verkocht maar dat zijn maar enkele horloges geweest. Alle andere horloges zijn naar Hong Kong gegaan."
D.4.
Het hof houdt de verdachte aan deze tijdens het opsporingsonderzoek afgelegde verklaring, zijnde bij het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep geen feiten of omstandigheden gesteld dan wel (overigens) aannemelijk geworden op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat daaraan minder geloof zou moeten worden gehecht dan aan de door hem ter terechtzitting in eerste aanlegen ter terechtzitting in hoger beroep betrokken stellingen.
D.5.
In gevolge artikel 24 lid 2 Wet op de Omzetbelasting 1968 ( hierna Wet OB) en artikel 23a, eerste lid, van de Uitvoeringsbeschikking Omzetbelasting 1968 (hierna: de Beschikking) kan een ondernemer in afwijking van de hoofdregel, het 0 % BTW tarief toe passen in geval hij goederen levert aan een natuurlijke persoon, die zijn normale verblijfplaats heeft in een land buiten de EU en die anders dan als ondernemer, deze goederen uiterlijk het einde van de derde maand na de maand van aankoop bij het verlaten van Nederland in zijn persoonlijke bagage meevoert naar een derde-land, hetzij rechtstreeks hetzij via één of meer andere lid-staten.
D.6.
Verdachte heeft verklaard dat de Aziatische namen die op de facturen zijn vermeld 'fakenamen' zijn. De facturen zijn derhalve in strijd met de waarheid op namen van Aziatische personen gesteld. Het hof gaat er mitsdien vanuit dat de horloges aan [verdachte] zelf zijn geleverd. Nu verdachte zelf niet als een persoon kan worden aangemerkt die zijn normale verblijfplaats heeft buiten de EU, zoals bedoeld in het Beschikking, mocht de aan verdachte leverende juwelier in beginsel niet gebruik maken van het, van de hoofdregel afwijkende, 0% BTW tarief.
D.7.
De verdediging stelt dat hij de door hem verrichtte aankopen van horloges namens buitenlandse personen bij de in de bewezen verklaarde genoemde juwelier heeft gedaan, waarbij hij kopieën verstrekte van paspoorten van personen die hun normale verblijfplaats buiten de EU zouden hebben. Vervolgens werden de facturen op naam van die personen opgemaakt.
D.8.
Ofschoon het uitgangspunt van de wettelijke regeling is dat de particulier zelf de aankoop doet van de goederen, die hij in zijn persoonlijke bagage meevoert naar een derde-land, sluit de tekst van de Wet OB en de Beschikking niet uit dat de particulier daarbij vertegenwoordigd wordt, mits de particulier vervolgens de goederen conform de voorwaarden van de regeling in zijn persoonlijke bagage buiten de EU voert.
D.8.1
Verdachte verklaarde ter terechtzitting van het hof ten verweer dat hij horloges verkocht aan Chinezen en dat hij van onder andere Chinese Tour guides kopieën ontving van de paspoorten van de Chinese toeristen / kopers. Aan de hand daarvan werden de facturen opgemaakt. [Betrokkene 10] was in periode van 2001 tot 2004 stewardess en vloog regelmatig van Hong Kong naar Nederland en was één van de personen aan wie verdachte horloges zou hebben geleverd.
D.8.2
Op 5 juli 2010 werd de getuige Ho gehoord door T.H. Casewell, rechter in de Speciale Bestuurlijke Regio Hong Kong, in de Technologie Court van het High Court. Het verhoor werd middels live videoverbinding met Nederland bijgewoond door de raadsman van verdachte en de advocaat-generaal.
D.8.2.1
De getuige [betrokkene 10] verklaarde dat zij in de periode van 2001 tot 2004 in horloges heeft gehandeld met verdachte. De werkwijze was dat zij vanuit Hong Kong telefonisch bij verdachte horloges bestelde voor haar klanten in Hong Kong. In Nederland ontving [betrokkene 10] van verdachte de bestelde horloges en kwitanties (het hof verstaat hieronder facturen) welke zij vervolgens overhandigde aan Chinese toeristengidsen die van Europa naar Hong Kong vlogen. De facturen waren op naam van diverse Chinese personen gesteld, waaronder de naam van getuige [betrokkene 10] zelf. De gidsen voerden dan de horloges in hun persoonlijke bagage via voornamelijk Spanje uit naar Hong Kong. Na aankomst in Hong Kong overhandigden de gidsen de horloges en de door de douane afgestempelde facturen aan [betrokkene 10] waarna zij de afgestempelde facturen per post naar de verdachte stuurde en de horloges leverde aan haar Chinese klanten.
D.8.2.2
Voorts is de getuige onder andere geconfronteerd met een drietal op haar naam gestelde facturen van horloges (documenten D/228 (pag. 100458), D/268 (pag. 100502) en D/309 (pag. 100544). De getuige verklaarde de rekeningen niet te herkennen. Bovendien verklaarde zij dat het adres op de rekeningen niet haar adres was. Tenslotte verklaarde de getuige zelf nooit met horloges van Barcelona naar Hong Kong te zijn gevlogen.
D.8.2.3
Het hof is, gelet op de inhoud van de verklaring van getuige [betrokkene 10], van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat getuige [betrokkene 10], noch de door haar bedoelde Chinese toeristengidsen, kunnen worden aangemerkt als natuurlijke personen, als bedoeld in artikel 23a van de Beschikking.
D.3
Het hof is, gelet op de frequentie waarin telkens een zelfde naam op de onderscheiden aangetroffen facturen werd vermeld en gelet op de periode waarin diezelfde namen telkens op de facturen werden vermeld, ook overigens van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat het natuurlijke personen betroffen, die anders dan als ondernemer de goederen bij het verlaten van Nederland in hun persoonlijke bagage mee hebben gevoerd, één en ander zoals bedoeld in artikel 23a van de Beschikking.
D.9.
Gelet op de bovenbedoelde verklaringen is het hof van oordeel dat de facturen valselijk zijn opgemaakt. Immers, de facturen houden in dat de transacties voor en leveringen aan [betrokkene 10], [betrokkene 11], [betrokkene 12], [betrokkene 13] en [betrokkene 14] zijn verricht.
Uit de bovenbedoelde verklaringen leidt het hof evenwel af dat de goederen werden geleverd aan verdachte en dat verdachte [betrokkene 10], [betrokkene 11], [betrokkene 12], [betrokkene 13], [betrokkene 14] noch [betrokkene 18] vertegenwoordigde. Derhalve hadden de facturen op naam van verdachte moeten worden gesteld.
Voorts leidt het hof uit voormelde verklaringen af dat verdachte minstgenomen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de facturen aldus valselijk werden opgemaakt, nu verdachte op geen enkele wijze onderzoek heeft gedaan naar de mogelijkheid om die personen telkens aan te merken als een natuurlijk persoon als bedoeld in artikel 23a van de Beschikking.
D.10.
Verdachte verklaarde voorts dat in de beginperiode de horloges door een koeriersbedrijf naar Hong Kong werden vervoerd.
Nu de goederen door middel van een koeriersbedrijf naar Hong Kong zijn vervoerd, kan niet gezegd worden dat een buiten de EU verblijvende natuurlijke persoon de goederen in zijn persoonlijke bagage buiten de EU heeft gebracht. De daarop betrekking hebbende facturen zijn derhalve valselijk en in strijd met de waarheid telkens op naam van een Aziatische natuurlijke persoon gesteld.
D.11.
Uit de onder D.3 weergegeven verklaring van verdachte leidt het hof voorts af dat:
- -
verdachte wist dat de Aziatische namen op de facturen "fakenamen" waren;
- -
verdachte en [betrokkene 15] ervoor hebben gekozen om de aankopen van verdachte te factureren op naam van Aziatische personen, omdat verdachte de goederen wilde kopen met een bepaalde korting en dat daarvoor "iets" moest gebeuren met de BTW;
- -
verdachte kopieën van paspoorten van personen die hij niet kende heeft gekregen van iemand uit Hong Kong, genaamd [betrokkene 18], en verdachte die kopieën heeft overhandigd aan [betrokkene 15];
- -
verdachte wist dat bij juweliersbedrijf [C] B.V. werd bepaald welke naam op de factuur kwam.
Gelet daarop is het hof van oordeel dat verdachte tezamen en in vereniging met Juweliersbedrijf [C] B.V. willens en wetens valse facturen heeft opgemaakt.
- E.
Het hof verwerpt het verweer in al zijn onderdelen."
8.
Het oordeel van het Hof moet gezien de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen als volgt worden begrepen. Verdachte heeft in de in de bewezenverklaring genoemde periode regelmatig horloges bij [betrokkene 15] gekocht. Omdat verdachte als handelaar in horloges wilde kopen met een bepaalde korting moest "iets" gebeuren met de BTW. Daarom werden de facturen van de aan verdachte geleverde horloges gesteld op naam van diverse Aziatische personen. Verdachte kende deze personen niet maar had wel kopieën van paspoorten van deze personen; deze kopieën overhandigde hij aan [betrokkene 15] die vervolgens de facturen op naam van deze personen zette. Verdachte betaalde de aan hem geleverde horloges exclusief BTW. Nu verdachte de facturen van aan hem in Nederland verrichte leveringen op naam liet zetten van andere, buiten de EU verblijvende natuurlijke personen heeft verdachte opzet op valsheid in geschrift als in de bewezenverkering beschreven.
9.
In het licht van dit oordeel ten overvloede voegt het Hof daar naar aanleiding van een door verdachte gevoerd verweer nog aan toe dat verdachte op geen enkele wijze onderzoek heeft gedaan naar de vraag of de op de facturen als afnemer genoemde personen natuurlijke personen waren in de zin van art. 23a van de Beschikking1., te weten natuurlijke personen die de horloges anders dan als ondernemer bij het verlaten van Nederland in hun persoonlijke bagage hebben meegevoerd en zo buiten de EU hebben gebracht. Door dat onderzoek na te laten heeft verdachte minstgenomen bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de facturen aldus valselijk werden opgemaakt. Voorts - gelet op de bewezenverklaring eveneens ten overvloede - stelt het Hof vast dat ook in die zin van valsheid in geschrift sprake was dat vervoer door middel van een koeriersbedrijf geen brengen door een buiten de EU verblijvende natuurlijke persoon in zijn persoonlijke bagage buiten de EU behelst.
10.
Onderdeel a van het middel stuit af op de vrijheid van de rechter bij de waardering van het bewijsmateriaal. Het oordeel van het Hof dat de op de facturen gestelde namen inderdaad fakenamen waren vindt bovendien steun in de verklaring van [betrokkene 15] (bewijsmiddel 2), dat verdachte artikelen kocht en de facturen op een andere naam werden gesteld en verdachtes verklaring (bewijsmiddel 3) dat [betrokkene 15] rechtstreeks aan hem is gaan leveren.
11.
Onderdelen b en c van het middel miskennen dat de weerlegging van het verweer besloten ligt in de verklaring van verdachte zoals het Hof die als bewijsmiddel 3 voor het bewijs heeft gebezigd.
12.
Onderdeel d en e van het middel miskennen dat het Hof spreekt van c.q. het oog heeft op natuurlijke personen als bedoeld in art. 23a van de Beschikking.
13.
Onderdeel f van het middel, dat overigens betrekking heeft op een overweging die als ten overvloede moet worden aangemerkt, stuit af op de omstandigheid dat het Hof heeft vastgesteld dat de facturen betrekking hadden op leveringen van [betrokkene 15] aan verdachte.
14.
Onderdeel g van het middel stuit af op de omstandigheid dat het Hof heeft vastgesteld dat de facturen betrekking hadden op leveringen van [betrokkene 15] aan verdachte.
15.
Onderdeel h van het middel stuit reeds af op de omstandigheid dat dit betrekking heeft op een overweging die als ten overvloede moet worden aangemerkt.
16.
Het middel faalt.
17.
Het tweede middel is erop gebaseerd dat het eerste middel zou slagen. Dat is niet het geval. Het middel faalt dus.
18.
Het derde middel klaagt dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6 EVRM is overschreden.
19.
Het cassatieberoep is ingesteld op 27 september 2010. De stukken van het geding zijn blijkens een daarop gezet stempel op 14 oktober 2011 bij de Hoge Raad binnengekomen. Dat brengt met zich dat de inzendtermijn van acht maanden is overschreden. Voorts zal de Hoge Raad in deze zaak uitspraak doen nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Het middel is dan ook terecht voorgesteld, en dient te leiden tot strafvermindering.
20.
Het eerste en het tweede middel kunnen worden afgedaan met de in art. 81 RO bedoelde motivering.
21.
Ambtshalve heb ik, afgezien van hetgeen ik hiervoor onder 19 over de termijn van afdoening in cassatie heb opgemerkt, geen gronden aangetroffen waarop het bestreden arrest zou dienen te worden vernietigd.
22.
Deze conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest voor wat betreft de opgelegde straf. De Hoge Raad kan de hoogte daarvan verminderen naar de gebruikelijke maatstaf. Voor het overige dient het beroep te worden verworpen.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 04‑12‑2012
Uitspraak 04‑12‑2012
Inhoudsindicatie
HR: 81RO.
Partij(en)
4 december 2012
Strafkamer
nr. S 10/04453
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 21 september 2010, nummer 20/004240-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964.
1. Geding in cassatie
1.1.
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J.J. Zijlstra, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest wat betreft de opgelegde straf, tot vermindering daarvan en tot verwerping van het beroep voor het overige.
1.2.
De raadsman heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2. Beoordeling van het eerste en het tweede middel
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beoordeling van het derde middel
3.1.
Het middel klaagt dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM in de cassatiefase is overschreden omdat de stukken te laat door het Hof zijn ingezonden.
3.2.
Het middel is gegrond. Voorts doet de Hoge Raad uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Een en ander brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan acht maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
4. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
vermindert deze in die zin dat deze elf maanden en drie weken, waarvan acht maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren beloopt;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en N. Jörg, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 4 december 2012.