Einde inhoudsopgave
Regeling houders van dieren
Artikel 8.5 Bewijs van inenting
Geldend
Geldend vanaf 16-12-2015
- Bronpublicatie:
09-12-2015, Stcrt. 2015, 45457 (uitgifte: 15-12-2015, regelingnummer: WJZ/15082184)
- Inwerkingtreding
16-12-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-12-2015, Stcrt. 2015, 45457 (uitgifte: 15-12-2015, regelingnummer: WJZ/15082184)
- Vakgebied(en)
Dierenrecht / Algemeen
1.
Het bewijs van inenting, bedoeld in artikel 3.15, onderdeel b, van het besluit, is een door een dierenarts opgemaakt en schriftelijk afgegeven bewijs.
2.
Het is het eerste lid bedoelde bewijs heeft betrekking op de inentingen die overeenkomstig de artikelen 8.3 en 8.4 hebben plaatsgevonden en bevat de volgende gegevens:
- –
naam en praktijkadres van de dierenarts;
- –
de inentingsdatum, het herhalingsinterval en voor zover dat van toepassing is de hiervan gemotiveerde afwijkingen;
- –
geslacht van het dier;
- –
kleur van het dier;
- –
voor zover bekend, ras van het dier;
- –
voor zover bekend, geboortedatum van het dier en
- –
indien aanwezig, het identificatienummer van de chip of de cijfer- en lettercode van de tatoeage.
3.
Met het in het eerste lid bedoelde bewijs van inenting wordt gelijkgesteld een bewijs van inenting dat ingevolge het Honden- en kattenbesluit 1999 voor desbetreffende hond of kat is afgegeven.