HR, 20-09-2011, nr. S 09/01736
ECLI:NL:HR:2011:BQ4313
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20-09-2011
- Zaaknummer
S 09/01736
- LJN
BQ4313
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2011:BQ4313, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑09‑2011; (Cassatie)
In cassatie op: ECLI:NL:GHSGR:2009:BI0573, Bekrachtiging/bevestiging
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2011:BQ4313
- Vindplaatsen
Uitspraak 20‑09‑2011
Inhoudsindicatie
Bouwfraude. Vervolg op HR LJN BB3038. 1. HR leest de bewezenverklaring met verbetering van een misslag. 2. Art. 363. 1 onder 1 Sr, ambtelijke omkoping tot ongeoorloofde prestatie. ‘s Hofs kennelijke oordelen dat aan de begrippen “in strijd met zijn plicht” en “in zijn bediening iets doen of nalaten” voldoende feitelijke betekenis toekomt en dat, daarvan uitgaande, het bewezenverklaarde uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid, geven geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en zijn evenmin onbegrijpelijk.
20 september 2010
Strafkamer
nr. S 09/01736
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 3 april 2009, nummer 22/005866-07, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1942, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
1.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. H.K. ter Brake, advocaat te Hoorn (NH), bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
1.2. De raadsman heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2. Beoordeling van de middelen.
2.1. Het middel bevat de klachten dat het Hof in de bewezenverklaring een passage heeft opgenomen waarvan het de verdachte had vrijgesproken en dat de verdachte vanwege die vrijspraak van de gehele tenlastelegging had moeten worden vrijgesproken.
2.2.1. Aan de verdachte is primair tenlastegelegd dat:
"hij op één/meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 11 februari 1992 t/m 1 juli 2002 te Hoorn en/of te Zwaag en/of te Amsterdam en/of te Groningen en/of (elders) in Nederland, als ambtenaar, te weten als Directeur Gemeentewerken van de Gemeente Hoorn, (telkens) (een) gift(en) (gedaan door of namens [A] BV zijnde en/of [B] BV, in elk geval door of namens (een) (tot het [C]-concern behorend(e) en/of aan het [C]concern gerelateerd(e) bedrijf/bedrijven), te weten
- een personenauto (Renault Espace, kenteken [AA-00-BB]), althans de gehele of gedeeltelijke financiering van die auto (zaaksdossier 2) en/of
- het gebruik van een appartement gelegen aan de [a-straat 1] te Amsterdam (zaaksdossier 3) heeft aangenomen, terwijl hij, verdachte, (telkens) wist dat die gift(en) hem werd(en) gedaan teneinde hem te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen of na te laten, en/of (telkens) wist dat die gift(en) hem werd(en) gedaan ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening is gedaan of nagelaten, te weten
- het bevoordelen van aannemingsbedrijf [D] BV, in elk geval van een (tot het [C]-concern behorend en/of aan het [C]-concern gerelateerd) bedrijf bij de aanbesteding en/of de gunning van het zogeheten "Baggerproject Grashaven" (zaaksdossier 5) en/of
- het zich ten opzichte van (vertegenwoordigers van) (een) tot het [C]-concern behorend(e) en/of aan het [C]-concern gerelateerd(e) bedrijf/bedrijven minder strikt opstellen dan hij, verdachte, volgens de voor hem geldende en van hem te verwachten objectiviteit zou behoren te doen en/of
- het in stand houden of verbeteren van de zakelijke relatie(s) van (vertegenwoordigers van) (een) tot het [C]-concern behorend(e) en/of aan het [C]concern gerelateerd(e) bedrijf /bedrijven met (een) ambtena(a)r(en) van de Gemeente Hoorn."
2.2.2. Het Hof heeft de dagvaarding partieel nietig verklaard ter zake van hetgeen de verdachte achter het vijfde gedachtestreepje is ten laste gelegd. Voorts heeft het Hof de verdachte vrijgesproken van het hem achter het tweede en het derde gedachtestreepje tenlastegelegde. Met betrekking tot het bewijs van het achter het vierde gedachtestreepje telastegelegde heeft het Hof het volgende overwogen en beslist:
"Het hof is voorts op grond van de stukken en het verhandelde ter terechtzitting van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte primair achter het vierde gedachtestreepje is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken."
2.2.3. Als gevolg van een kennelijke misslag heeft het Hof niettemin de passage achter het vierde gedachtestreepje in de bewezenverklaring opgenomen. De Hoge Raad leest de bewezenverklaring met herstel van die misslag zodat de daarop betrekking hebbende klacht feitelijke grondslag mist. Aldus verbeterd gelezen is ten laste van de verdachte bewezenverklaard dat:
"op of omstreeks 11 februari 1992 in Nederland, als ambtenaar, te weten als Directeur Gemeentewerken van de Gemeente Hoorn, een gift gedaan door of namens [A] BV zijnde een tot het [C]-concern behorend bedrijf, te weten
- een personenauto (Renault Espace, kenteken [AA-00-BB]) heeft aangenomen,
terwijl hij, verdachte, wist dat die gift hem werd gedaan teneinde hem te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen of na te laten."
2.3. Het middel klaagt voorts dat de verdachte als gevolg van de vrijspraak van hetgeen achter het vierde gedachtestreepje is tenlastegelegd van de algehele tenlastelegging had moeten worden vrijgesproken.
2.4. De bewezenverklaring steunt onder meer op een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 1] en een andere opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende:
- als verklaring van [getuige 1]:
"Ik heb van [betrokkene 1] het volgende gehoord. Hij heeft aan [verdachte] een auto gegeven. [verdachte] had als directeur gemeentewerken, een belangrijke positie binnen Hoorn. Ik weet van Veerman dat [verdachte] inderdaad een auto met caravan van [E] heeft gekregen. De auto is geregeld via [A]."
- als relaas van de verbalisanten:
"Welke tegenprestatie werd door [verdachte] geleverd?"
- als verklaring van [getuige 1]:
"Het doel was het "binnen komen" binnen de gemeente Hoorn. Dit is gelukt want vanaf of rond die tijd is [E] een van de 'huisaannemers' geworden binnen Hoorn. Ik bedoel hiermee dat we daarna veel werk opgedragen hebben gekregen van de gemeente Hoorn. We waren 'binnen'."
2.5. Kennelijk heeft het Hof geoordeeld dat aan de begrippen "in strijd met zijn plicht" en "in zijn bediening iets doen of nalaten" voldoende feitelijke betekenis toekomt en dat, daarvan uitgaande, het bewezenverklaarde uit de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid. Die oordelen geven geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en zijn evenmin onbegrijpelijk.
2.6. Het middel faalt in beide onderdelen.
3. Beoordeling van de middelen voor het overige
Ook voor het overige kunnen de middelen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen in zoverre niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Gelet op de aan de verdachte opgelegde voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van honderd uren, subsidiair vijftig dagen hechtenis met een proeftijd van twee jaren, en de mate waarin de redelijke termijn is overschreden, is er geen aanleiding om aan het oordeel dat de redelijke termijn is overschreden enig rechtsgevolg te verbinden en zal de Hoge Raad met dat oordeel volstaan.
5. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en C.H.W.M. Sterk, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken op 20 september 2011.