NJB 2022/1446:Onschuldpresumptie, art. 6 EVRM: toepassing van onder meer EHRM 25 november 2021, nr. 69491/16 (Mucha/Slowakije), waarin uiteen is gezet onder welke omstandigheden overwegingen van de rechter in een strafproces tegen een verdachte over de betrokkenheid bij het tenlastegelegde feit van een niet-gelijktijdig berechte medeverdachte, gelet op de onschuldpresumptie uit art. 6 lid 2 EVRM, geoorloofd kunnen zijn. In casu – waarin het gaat om een verdenking van uitlokking tot moord op een Curaçaose politicus door een voormalig Minister van Financiën in Curaçao in 2013 – maakt het persbericht dat het vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie in de strafzaak tegen een mededader begeleidt, geen inbreuk op de onschuldpresumptie voor de verdachte. Richtlijn 2016/343/EU betreffende het vermoeden van onschuld en van het recht om in strafprocedures bij de terechtzitting aanwezig te zijn (PbEU 2016, L 65/1): deze regeling is niet van toepassing in Curaçao.