Einde inhoudsopgave
Overleveringswet
Artikel 49 [Inbeslagneming voorwerpen van opgeëiste persoon]
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2024
- Redactionele toelichting
De titel van het inwerkingtredingsbesluit is gecorrigeerd via een verbeterblad (13-08-2024).
- Bronpublicatie:
17-07-2024, Stb. 2024, 207 (uitgifte: 24-07-2024, kamerstukken: 36491)
- Inwerkingtreding
01-10-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-07-2024, Stb. 2024, 221 (uitgifte: 24-07-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
1.
Voorwerpen, aangetroffen in het bezit van de opgeëiste persoon, kunnen op verzoek van de uitvaardigende justitiële autoriteit in beslag worden genomen. De inbeslagneming kan door elke officier of hulpofficier van justitie worden gelast.
2.
Indien de inbeslagneming niet in het arrondissement Amsterdam heeft plaatsgevonden, wordt de officier van justitie bij het arrondissementsparket Amsterdam daarvan in kennis gesteld en worden voorwerpen bij de overdracht van de opgeëiste persoon of, indien dat onmogelijk is, zo spoedig mogelijk daarna aan hem overgedragen.
3.
Bij de in artikel 23, tweede lid, bedoelde vordering legt de officier van justitie een lijst van de in beslag genomen voorwerpen aan de rechtbank over.
4.
In geval van overlevering overeenkomstig § E van afdeling 2 van hoofdstuk II, legt de officier van justitie tijdig voorafgaand aan de beslissing van de rechtbank, genoemd in artikel 50, derde lid, in samenhang met artikel 40, eerste lid, een lijst van de in beslag genomen voorwerpen aan de rechtbank over.