Einde inhoudsopgave
Overleveringswet
Artikel 54 [Tijdelijke terbeschikkingstelling opgeëiste persoon]
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2024
- Redactionele toelichting
De titel van het inwerkingtredingsbesluit is gecorrigeerd via een verbeterblad (13-08-2024).
- Bronpublicatie:
17-07-2024, Stb. 2024, 207 (uitgifte: 24-07-2024, kamerstukken: 36491)
- Inwerkingtreding
01-10-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-07-2024, Stb. 2024, 221 (uitgifte: 24-07-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
1.
De rechtbank staat op verzoek van de uitvaardigende justitiële autoriteit, gehoord de officier van justitie, toe dat een opgeëiste persoon die op basis van een Europees aanhoudingsbevel ten behoeve van een tegen hem gericht strafrechtelijk onderzoek is aangehouden, voorafgaand aan de beslissing over de overlevering, tijdelijk ter beschikking wordt gesteld van de uitvaardigende justitiële autoriteit voor het afleggen van een verklaring.
2.
De rechtbank staat de tijdelijke terbeschikkingstelling niet toe, indien de opgeëiste persoon daardoor niet aanwezig zou kunnen zijn op het door de rechtbank, overeenkomstig artikel 24, eerste lid, bepaalde tijdstip waarop de opgeëiste persoon zal worden gehoord.
3.
De rechtbank bepaalt daartoe, gehoord de officier van justitie, in overleg met de uitvaardigende justitiële autoriteit de duur van de terbeschikkingstelling en de voorwaarden waaronder de terbeschikkingstelling plaatsvindt.