Einde inhoudsopgave
Regeling tarieven transportsectoren
Artikel 6.55
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
14-12-2022, Stcrt. 2022, 33438 (uitgifte: 27-12-2022, regelingnummer: IENW/BSK-2022/293161)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-12-2022, Stcrt. 2022, 33438 (uitgifte: 27-12-2022, regelingnummer: IENW/BSK-2022/293161)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Goederenvervoer algemeen
1.
Voor het erkennen van een opleidingsinstituut als bevoegd tot het geven van cursussen en opfriscursussen en het afnemen van examens, als bedoeld in artikel 4a.05 van het Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn, is aan het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen een door haar, overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, vastgesteld tarief verschuldigd.
2.
Voor het registreren van een door een erkend opleidingsinstituut aangemelde cursist is aan het CBR een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
3.
Voor het afgeven van een verklaring van deskundigheid aangaande het gebruik van vloeibaar aardgas als brandstof als bedoeld in artikel 4a.02 van het Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn is een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
4.
Voor het verlengen van de geldigheidsduur van een verklaring van deskundigheid aangaande het gebruik van vloeibaar aardgas als brandstof, als bedoeld in artikel 4a.04 van het Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn, is een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.