In het dictum vermeldt het hof parketnummer 09-862531-06, maar elders in het arrest is telkens parketnummer 09-862531-05 vermeld.
HR, 12-11-2019, nr. 16/01204
ECLI:NL:HR:2019:1742
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12-11-2019
- Zaaknummer
16/01204
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2019:1742, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑11‑2019; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2019:893
In cassatie op: ECLI:NL:GHARL:2015:8710
ECLI:NL:PHR:2019:893, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑09‑2019
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2019:1742
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2019-0371
Uitspraak 12‑11‑2019
Inhoudsindicatie
OM-cassatie. Vrijspraak verdachte t.z.v. medeplegen uitgeven en in voorraad hebben van valse bankbiljetten, art. 209 Sr. Vormverzuim en bewijsuitsluiting, art. 359a Sv. Is ’s Hofs oordeel dat bewijsuitsluiting rechtsgevolg moet zijn van onherstelbaar vormverzuim i.v.m. niet tijdig en naar behoren informeren van verdachte over inzet van informant, toereikend gemotiveerd? HR: Op gronden die zijn vermeld in ECLI:NL:HR:2016:2777, ECLI:NL:HR:2016:2778 en ECLI:NL:HR:2016:2779 is middel terecht voorgesteld: ’s Hofs oordeel is niet naar behoren met redenen omkleed, in aanmerking genomen dat Hof niet heeft duidelijk gemaakt waarom het - reeds vóór inhoudelijke behandeling van strafzaak - herstelde verzuim heeft tekortgedaan aan recht van verdachte op eerlijke behandeling van zijn zaak. ’s Hofs oordeel dat zich hier geval voordoet dat bewijsmateriaal door verzuim is verkregen, is eveneens ontoereikend gemotiveerd. Volgt vernietiging en verwijzing. Samenhang met 16/01206. Vervolg op ECLI:NL:HR:2012:BU6784.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 16/01204
Datum 12 november 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 17 november 2015, nummer 21/001462-12, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977,
hierna: de verdachte.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door het Openbaar Ministerie. Het heeft bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De raadsman van de verdachte, V. Senczuk, advocaat te Utrecht, heeft het beroep tegengesproken.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak en tot verwijzing van de zaak naar het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1
Het middel klaagt dat het Hof zijn beslissing om bewijsuitsluiting toe te passen en de verdachte bijgevolg vrij te spreken heeft gebaseerd op ontoereikende of onbegrijpelijke gronden.
2.2
Op de gronden die zijn vermeld in de arresten van de Hoge Raad van 6 december 2016, ECLI:NL:HR:2016:2777, ECLI:NL:HR:2016:2778 en ECLI:NL:HR:2016:2779, is het middel terecht voorgesteld.
3. Beslissing
De Hoge Raad:
- vernietigt de bestreden uitspraak;
- verwijst de zaak naar het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 november 2019.
Conclusie 24‑09‑2019
Inhoudsindicatie
Conclusie AG. OM-cassatie. Samenhang met 16/01206 en eerdere arresten, o.m. HR 6 december 2016, ECLI:NL:HR:2016:2777. AG stelt zich op het standpunt dat de Hoge Raad het arrest van het hof moet vernietigen op gronden ontleend aan die eerdere arresten.
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 16/01204
Zitting 24 september 2019
CONCLUSIE
F.W. Bleichrodt
In de zaak
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977,
hierna: de verdachte.
1. De verdachte is bij arrest van 17 november 2015 door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, vrijgesproken van het hem onder parketnummer 09-862531-051.onder 1 en 2 ten laste gelegde.
2. De onderhavige zaak hangt samen met de zaken tegen de medeverdachte [medeverdachte] (16/01206), waarin ik vandaag eveneens concludeer. Ook bestaat samenhang met de zaken 15/05848 ( [betrokkene 1] ), 15/05957 ( [betrokkene 2] ) en 16/01205 ( [betrokkene 3] ), waarin de Hoge Raad op 6 december 2016 uitspraak deed (ECLI:NL:HR:2016:2777, ECLI:NL:HR:2016:2779 en ECLI:NL:HR:2016:2778).
3. De advocaat-generaal bij het hof heeft beroep in cassatie ingesteld. Mr. H.H.J. Knol, advocaat-generaal bij het ressortsparket te Den Haag, heeft bij schriftuur één middel van cassatie voorgesteld. Namens de verdachte heeft mr. V. Senczuk, advocaat te Utrecht, hierop bij faxberichten d.d. 27 en 28 maart 2019 gereageerd.
4. Het middel behelst de klacht dat het hof zijn beslissing om bewijsuitsluiting toe te passen en de verdachte bijgevolg vrij te spreken heeft gebaseerd op ontoereikende of onbegrijpelijke gronden. Aan het middel is ten grondslag gelegd dat de vrijspraak van de verdachte op dezelfde gronden berust als de in de zaken tegen de medeverdachten [betrokkene 1] , [betrokkene 2] en [betrokkene 3] door het hof uitgesproken vrijspraken, terwijl de Hoge Raad op 6 december 2016 de in de zaken van die medeverdachten gewezen arresten van het hof heeft vernietigd en de zaken heeft verwezen naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch.
5. De relevante overwegingen van het hof zijn gelijkluidend aan die in de hiervoor onder 2 genoemde samenhangende zaken waarin de Hoge Raad op 6 december 2016 uitspraak deed, terwijl het middel dezelfde strekking heeft als de middelen in de genoemde zaken. Ik concludeer dan ook dat het middel op de in die arresten vermelde gronden terecht is voorgesteld.
6. Het middel slaagt.
7. Behoudens de overschrijding van de redelijke termijn, die het hof na verwijzing in aanmerking kan nemen, heb ik ambtshalve geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
8. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de uitspraak en tot verwijzing van de zaak naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 24‑09‑2019