Einde inhoudsopgave
Renteaftrekbeperkingen in de VPB (FM nr. 119) 2006/6.8.3.3
6.8.3.3 Kapitaalstorting
Dr. J. van Strien, datum 20-10-2006
- Datum
20-10-2006
- Auteur
Dr. J. van Strien
- JCDI
JCDI:ADS591002:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vennootschapsbelasting (V)
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Dividendbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
In dit verband verwijs ik naar de parlementaire geschiedenis. In de Nota navv merkte de staatssecretaris namelijk op: ‘Wordt een nieuwe activiteit in een bestaande vennootschap of in een op te richten vennootschap gebracht, dan zullen additionele middelen in de vennootschap worden gebracht. (...) Een dergelijke inbreng van vermogen, ook al wordt deze gefinancierd door middel van vreemd vermogen valt niet onder de aftrekbeperking van artikel 15, vierde lid. In de wettekst komt dit tot uiting doordat alleen de verwerving van aandelen en niet de kapitaalstorting is opgenomen’, Nota navv, TK, 1995-1996, 24 696, blz. 43.
In gelijke zin Kok, Q.Wj.C.H.; De fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting, Proefschrifteditie, blz. 269.
Een belangrijk verschil tussen art. 15ad en art. 15, lid 4 betreft de temporisering van rente ter zake van een lening die verband houdt met een kapitaalstorting.1 Hiermee heeft de wetgever beoogd zogenaamde bv 1-bv 2-structuren tegen te gaan.
In een bv 1-bv 2-structuur verstrekt een in de Verenigde Staten gevestigde vennootschap VS A een lening aan bv 1. Vervolgens stort bv 1 de ontvangen gelden binnen fiscale eenheid door in bv 2. Ten slotte verstrekt bv 2 een lening aan bijvoorbeeld een in het buitenland gevestigde vennootschap. Op grond van Amerikaanse fiscale regels kan VS er voor kiezen om bv 1 als transparant aan te merken (check-the-box). De eerste lening is vanuit het perspectief van VS A derhalve non-existent. Men ziet alleen een kapitaalstorting door VS in bv 2. Men kijkt immers door bv 1 heen. Bv 2 verstrekt vervolgens een lening aan Bui. Dit betekent dat VS pas belasting gaat betalen op het moment dat bv 2 dividend uitkeert aan bv 1 (= VS A vanuit VS-perspectief). Daarmee wordt aanzienlijk belastinguitstel verkregen, terwijl de rente in beginsel direct ten laste kan worden gebracht van het belastbare resultaat in Nederland. Dit ‘kost’ in Nederland slechts de belasting over de kleine spread tussen de ingaande en uitgaande lening. Met ingang van 1 januari 2003 is deze structuur evenwel niet meer mogelijk.
Figuur 11: Situatie ex art. 15ad, lid 1
Omdat in art. 15ad de frase ‘daaronder begrepen een kapitaalstorting’ is opgenomen, vindt art. 15ad ook toepassing in een situatie zoals hiervoor beschreven. Dit beteken dat bv 1 de aan VS A verschuldigde rente slechts in aftrek mag brengen op haar eigen winst. Voor zover bv 1 beschikt over onvoldoende eigen winst, wordt de rente getemporiseerd. De door bv 1 betaalde rentelasten kunnen niet worden afgezet tegen de renteontvangsten van bv 2 in het jaar waarin de fiscale eenheid tussen bv 1 en bv 2 tot stand komt en de zeven daarop volgende jaren. De formulering van art. 15ad brengt met zich dat bv 1-bv 2-structuren wel mogelijk blijven voor fiscale eenheden die (kort samengevat) langer dan acht jaar bestaan.2