RAV 2019/13
Onrechtmatige overheidsdaad. Heeft de Staat onrechtmatig gehandeld door handelen advocaat negatief te kwalificeren?
HR 23-11-2018, ECLI:NL:HR:2018:2160
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 november 2018
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, C.E. du Perron, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
17/02695
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS21490:1
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Juridische beroepen / Advocaat
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2160, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑11‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:790, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 13‑07‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑08‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑06‑2017
- Wetingang
Art. 6:162 BW
Essentie
Chipshol-affaire. Onrechtmatige overheidsdaad. Aantasting van eer en goede naam.
Heeft de Staat onrechtmatig gehandeld jegens een advocaat door een procedure tegen hem te financieren, en door zich negatief over diens handelen uit te laten?
Samenvatting
In 2004 vertelde advocaat S. aan een journalist dat de Haagse rechter W. inhoudelijk telefonisch contact met hem heeft gehad over de Chipsholzaak, waarin W. rechter was. De (inmiddels oud-)rechter W. heeft dit categorisch ontkend en startte in 2004 een procedure tegen onder meer S. en de journalist. De procedure is in 2009 op verzoek van W. geroyeerd, zonder dat vast is komen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.