RBP 2022/65
Uitvoerbaar bij voorraadverklaring. Is in het geval van een zekerheidstelling als bedoeld in art. 233 Rv en art. 235 Rv sprake van een hoofdveroordeling waar een dwangsom aan kan worden verbonden?
HR 01-07-2022, ECLI:NL:HR:2022:987
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
1 juli 2022
- Magistraten
Mrs. T.H. Tanja-van den Broek, A.E.B. ter Heide, S.J. Schaafsma, G.C. Makkink, K. Teuben
- Zaaknummer
21/00718
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- JCDI
JCDI:ADS673477:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:987, Uitspraak, Hoge Raad, 01‑07‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:48, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑01‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑02‑2021
- Wetingang
Samenvatting
In onderhavige procedure heeft de voorzieningenrechter, kort gezegd, in eerste aanleg voorzieningen getroffen die meebrengen dat eiseressen in cassatie aan verweerster in cassatie in termijnen een aanzienlijk bedrag dienen te betalen. In het hoger beroep heeft het hof bij tussenarrest, op een incidentele vordering tot zekerheidstelling als bedoeld in art. 235 Rv van eiseressen in cassatie, aan de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.