Einde inhoudsopgave
Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen
Artikel 23
Geldend
Geldend vanaf 28-07-2018. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 25-05-2018
- Bronpublicatie:
11-07-2018, Stb. 2018, 247 (uitgifte: 27-07-2018, kamerstukken: 34939)
- Inwerkingtreding
28-07-2018, terugwerkend tot: 25-05-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-07-2018, Stb. 2018, 248 (uitgifte: 27-07-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Personen- en familierecht / Bijzondere onderwerpen
De Gemeentelijke Sociale Diensten, Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap dan wel, voor zover het betreft het onderwijs of onderzoek op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving, Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de inspecteur der rijksbelastingen, de Sociale verzekeringsbank, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringorganisatie werk en inkomen, de ambtenaren van de burgerlijke stand en de gemeentebesturen, voor zover het betreft de basisregistratie personen, bedoeld in de Wet basisregistratie personen, zijn verplicht aan het Bureau kosteloos alle inlichtingen te verstrekken ten behoeve van de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 2, derde en vierde lid.