NJB 2013/2521
Grenzen getuigenbewijs (vgl. HR 1 februari 1994, NJ 1994/427; HR 24 januari 2012, NJ 2012/84), onmiddellijkheidsbeginsel en het recht op een eerlijk proces: het bezigen voor het bewijs van bij de politie afgelegde getuigenverklaringen zonder die getuigen ter terechtzitting als getuigen te hebben gehoord, terwijl die getuigen in hoger beroep bij de raadsheer-commissaris zijn teruggekomen op deze verklaringen, is in casu gerechtvaardigd nu de betrokkenheid van de verdachte in voldoende mate steun vindt in ander bewijsmateriaal
HR 12-11-2013, ECLI:NL:HR:2013:1154
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 november 2013
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, W.F. Groos. Y. Buruma
- Zaaknummer
11/03345
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:1154, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑11‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:1156, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑08‑2013
- Wetingang
(EVRM art. 6)
Essentie
Grenzen getuigenbewijs (vgl. HR 1 februari 1994, NJ 1994/427; HR 24 januari 2012, NJ 2012/84), onmiddellijkheidsbeginsel en het recht op een eerlijk proces: het bezigen voor het bewijs van bij de politie afgelegde getuigenverklaringen zonder die getuigen ter terechtzitting als getuigen te hebben gehoord, terwijl die getuigen in hoger beroep bij de raadsheer-commissaris zijn teruggekomen op deze verklaringen, is in casu gerechtvaardigd nu de betrokkenheid van de verdachte in voldoende mate steun vindt in ander bewijsmateriaal
Uitspraak
Inleiding:
Ten laste van de verdachte is – kort gezegd – schuldheling bewezenverklaard, namelijk: dat hij tezamen en in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.