Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie
Artikel 264 Aanzuivering van een bijzondere regeling
Geldend
Geldend vanaf 18-01-2016
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU 2018, L 157).
- Bronpublicatie:
24-11-2015, PbEU 2015, L 343 (uitgifte: 29-12-2015, regelingnummer: 2015/2447)
- Inwerkingtreding
18-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-11-2015, PbEU 2015, L 343 (uitgifte: 29-12-2015, regelingnummer: 2015/2447)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Douane (V)
(Artikel 215 van het wetboek)
1.
Wanneer goederen onder een bijzondere regeling zijn geplaatst door middel van twee of meer douaneaangiften maar op grond van dezelfde vergunning, wordt de plaatsing onder een volgende douaneregeling van dergelijke goederen of van de producten die daaruit zijn verkregen, of de toekenning ervan aan de voorgeschreven bijzondere bestemming, beschouwd de regeling aan te zuiveren voor de goederen in kwestie die met de oudste douaneaangifte onder de regeling zijn geplaatst.
2.
Wanneer goederen onder een bijzondere regeling zijn geplaatst door middel van twee of meer douaneaangiften maar op grond van dezelfde vergunning, en de bijzondere regeling is aangezuiverd door de goederen buiten het douanegebied van de Unie te brengen of door vernietiging van de goederen zonder afvalresten, wordt het buiten brengen van de goederen of de vernietiging zonder afvalresten beschouwd de regeling aan te zuiveren voor de goederen in kwestie die met de oudste douaneaangifte onder de regeling zijn geplaatst.
3.
In afwijking van de leden 1 en 2, kan de vergunninghouder of de houder van de regeling verzoeken dat de aanzuivering geschiedt ten aanzien van specifieke onder de regeling geplaatste goederen.
4.
De toepassing van de leden 1 en 2 mag niet tot ongerechtvaardigde voordelen op het gebied van de rechten bij invoer leiden.
5.
Bij algehele vernietiging of onherroepelijk verlies van onder de bijzondere regeling geplaatste en andere goederen, kunnen de douaneautoriteiten bewijsstukken van de houder van de regeling aanvaarden waaruit blijkt hoeveel onder de regeling geplaatste goederen zijn vernietigd of verloren gegaan.
Wanneer de houder van de regeling geen bewijs over kan leggen dat aanvaardbaar is voor de douaneautoriteiten, wordt de hoeveelheid goederen die is vernietigd of verloren is gegaan vastgesteld door vergelijking met de hoeveelheid onder de regeling geplaatste goederen van dezelfde soort ten tijde van de vernietiging of het verlies.