WR 2011, 3
Belangenafweging (bedrijfsruimte) – dringend eigen gebruik: geen wachttijd van drie jaar na rechtsopvolging verhuurder bij verlengde huurtermijn; beoogde verhuur aan derde valt niet onder persoonlijk duurzaam gebruik (vervolg op WR 2009/118 en WR 2009/119) (met noot Z.H. Duijnstee- van Imhoff)
HR 24-09-2010, ECLI:NL:HR:2010:BM9758, m.nt. Z.H. Duijnstee-van Imhoff (Toko Mitra/PMT)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 september 2010
- Zaaknummer
10/00172
- Noot
Z.H. Duijnstee-van Imhoff
- LJN
BM9758
- Roepnaam
Toko Mitra/PMT
- JCDI
JCDI:ADS880760:1
- Vakgebied(en)
Huurrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2010:BM9758, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑09‑2010
ECLI:NL:HR:2010:BM9758, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑09‑2010
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑11‑2009
- Wetingang
(art. 7:292 BW; art. 7:296 lid 2 BW; art. 7:296 lid 3 BW; art. 7:296 lid 4 BW; art. 7:296 lid 1 onder b BW)
Essentie
Belangenafweging (bedrijfsruimte) – dringend eigen gebruik: geen wachttijd van drie jaar na rechtsopvolging verhuurder bij verlengde huurtermijn; beoogde verhuur aan derde valt niet onder persoonlijk duurzaam gebruik (vervolg op WR 2009/118 en WR 2009/119) (met noot Z.H. Duijnstee- van Imhoff)
Samenvatting
De wachttijd van drie jaar na de schriftelijke kennisgeving van rechtsopvolging door de verhuurder bij de beëindigingsgrond dringend eigen gebruik (art. 7:296 lid 2 BW) heeft slechts betrekking op opzeggingen tegen het einde van de in art. 7:292 lid 1 BW bedoelde eerste termijn. De wachttijd van drie jaar geldt niet als de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.