FED 2020/63
Hoge Raad oordeelt geen koepelvrijstelling en onderwijsvrijstelling voor artsenfederatie.
HR 12-07-2019, ECLI:NL:HR:2019:1174, m.nt. A.M. Smits en A.M. de Wit
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 juli 2019
- Magistraten
Mrs. Koopman, Punt, Van Kalmthout, Van Hilten, Faase
- Zaaknummer
17/03824
- Noot
A.M. Smits en A.M. de Wit
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS198350:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Vrijstelling
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1174, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑07‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 03‑12‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1453, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 03‑12‑2018
- Wetingang
Art. 132 lid 1 letters f en i Btw-richtlijn 2006; art. 11 lid 1 letters o en u Wet OB 1968
Essentie
Hoge Raad oordeelt geen koepelvrijstelling en onderwijsvrijstelling voor artsenfederatie.
Samenvatting
In geschil is of de vergoeding voor registratiediensten en erkenningsdiensten terecht in de heffing van omzetbelasting is betrokken. Belanghebbende heeft cassatie ingesteld tegen de uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden. Het Hof heeft geoordeeld dat de registratiediensten niet onder de reikwijdte van de koepelvrijstelling (artikel 11, lid 1, onderdeel u, Wet OB 1968 ) vallen. Als motivering haalt het Hof aan dat belanghebbende niet aan diverse van de – cumulatief gestelde – voorwaarden voor toepassing van die vrijstelling voldoet onder andere omdat belanghebbende niet van ieder lid/iedere arts het precieze aandeel ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.