Einde inhoudsopgave
Regeling voertuigen
Artikel 5.11.71 [Geluidssignaalinrichting]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2010
- Bronpublicatie:
26-04-2010, Stcrt. 2010, 6724 (uitgifte: 04-05-2010, regelingnummer: CEND/HDJZ-2010/45)
- Inwerkingtreding
01-07-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-04-2010, Stcrt. 2010, 6724 (uitgifte: 04-05-2010, regelingnummer: CEND/HDJZ-2010/45)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
Eisen | Wijze van Keuren | |
---|---|---|
1. | Gehandicaptenvoertuigen moeten zijn voorzien van een goed werkende bel of van een goed werkende hoorn met vaste toonhoogte. Een samenstel van zodanige tegelijk werkende hoorns wordt als één hoorn beschouwd. | Leden 1 tot en met 3: visuele en auditieve controle. |
2. | Gehandicaptenvoertuigen mogen zijn voorzien van een geluidssignaalinrichting die andere weggebruikers erop attent maakt dat de achteruitversnelling van het voertuig is ingeschakeld, alsmede van een geluidssignaalinrichting die ertoe strekt ongeoorloofd gebruik of diefstal van het voertuig te voorkomen. | |
3. | Gehandicaptenvoertuigen mogen niet zijn voorzien van andere geluidssignaalinrichtingen dan bedoeld in het eerste en tweede lid. |