RvdW 2023/347
Ondernemingsrecht. Procesrecht. Grenzen rechtsstrijd; motivering oordeel dat geen tegenstrijdig belang aanwezig is. Vervolg op HR 14 oktober 2011, NJ 2012/110.
HR 17-03-2023, ECLI:NL:HR:2023:409
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
17 maart 2023
- Magistraten
Mrs. M.J. Kroeze, A.E.B. ter Heide, S.J. Schaafsma
- Zaaknummer
21/03353
- Conclusie
A-G mr. T. Hartlief
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:409, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑03‑2023
ECLI:NL:PHR:2022:551, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑06‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 31‑12‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑08‑2021
- Wetingang
Art. 2:256 (oud) BW
Essentie
Ondernemingsrecht. Procesrecht. Grenzen rechtsstrijd; motivering oordeel dat geen tegenstrijdig belang aanwezig is. Vervolg op HR 14 oktober 2011, NJ 2012/110.
Samenvatting
Voor de toepassing van art. 2:256 (oud) BW is niet vereist dat zeker is dat de betrokken rechtshandeling daadwerkelijk tot benadeling van de vennootschap zal leiden. Voldoende is dat de bestuurder te maken heeft met zodanig onverenigbare belangen dat in redelijkheid kan worden betwijfeld of hij zich bij zijn handelen uitsluitend heeft laten leiden door het belang van de vennootschap en de daaraan verbonden onderneming (HR 14 oktober 2011, NJ ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.