NJB 2018/77:Schriftelijke mededeling aan de benadeelde partij op welke dag de zaak ter terechtzitting in hoger beroep zal worden behandeld, art. 413 lid 2 Sv: de strekking van dit wettelijk voorschrift is dat de benadeelde partij in de gelegenheid wordt gesteld de behandeling van haar vordering in hoger beroep bij te wonen, teneinde aldaar haar belangen te kunnen behartigen, bijvoorbeeld door overeenkomstig hetgeen is bepaald in art. 334 lid 3 Sv, welke bepaling ingevolge art. 415 Sv van overeenkomstige toepassing is in hoger beroep, haar vordering mondeling toe te lichten. De rechter dient te onderzoeken of aan eerstgenoemd voorschrift is voldaan. Indien zulks niet het geval is behoort hij – tenzij de benadeelde partij ter terechtzitting is verschenen – het onderzoek ter terechtzitting te schorsen, opdat genoemde mededeling alsnog aan de benadeelde partij kan worden gedaan. In casu had het hof ervan blijk moeten geven te hebben onderzocht of die mededeling was gedaan

NJB 2018/77

Schriftelijke mededeling aan de benadeelde partij op welke dag de zaak ter terechtzitting in hoger beroep zal worden behandeld, art. 413 lid 2 Sv: de strekking van dit wettelijk voorschrift is dat de benadeelde partij in de gelegenheid wordt gesteld de behandeling van haar vordering in hoger beroep bij te wonen, teneinde aldaar haar belangen te kunnen behartigen, bijvoorbeeld door overeenkomstig hetgeen is bepaald in art. 334 lid 3 Sv, welke bepaling ingevolge art. 415 Sv van overeenkomstige toepassing is in hoger beroep, haar vordering mondeling toe te lichten. De rechter dient te onderzoeken of aan eerstgenoemd voorschrift is voldaan. Indien zulks niet het geval is behoort hij – tenzij de benadeelde partij ter terechtzitting is verschenen – het onderzoek ter terechtzitting te schorsen, opdat genoemde mededeling alsnog aan de benadeelde partij kan worden gedaan. In casu had het hof ervan blijk moeten geven te hebben onderzocht of die mededeling was gedaan

Documentgegevens:

HR 12-12-2017, ECLI:NL:HR:2017:3121

Instantie: Hoge Raad (Strafkamer)
Datum: 12 december 2017
Magistraten: Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, A.L.J. van Strien
Zaaknummer: 16/03319
Folio weergave: Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Vakgebied(en): Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:2017:3121, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑12‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:1343, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑10‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑06‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑06‑2016
Wetingang: (art. 334, 413, 415 Sv)

Essentie

Schriftelijke mededeling aan de benadeelde partij op welke dag de zaak ter terechtzitting in hoger beroep zal worden behandeld, art. 413 lid 2 Sv: de strekking van dit wettelijk voorschrift is dat de benadeelde partij in de gelegenheid wordt gesteld de behandeling van haar vordering in hoger beroep bij te wonen, teneinde aldaar haar belangen te kunnen behartigen, bijvoorbeeld door overeenkomstig hetgeen is bepaald in art. 334 lid 3 Sv, welke bepaling ingevolge art. 415 Sv van overeenkomstige toepassing is in hoger beroep, haar vordering mondeling toe te lichten. De rechter dient te onderzoeken of aan eerstgenoemd voorschrift is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.