Einde inhoudsopgave
Verordening (EEG) nr. 2988/74 inzake verjaring van het recht van vervolging en van tenuitvoerlegging op het gebied van het vervoers- en het mededingingsrecht van de Europese Economische Gemeenschap
Artikel 2 Stuiting van de verjaring van het recht van vervolging
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1975
- Bronpublicatie:
26-11-1974, PbEG 1974, L 319 (uitgifte: 29-11-1974, regelingnummer: 2988/74)
- Inwerkingtreding
01-01-1975
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-11-1974, PbEG 1974, L 319 (uitgifte: 29-11-1974, regelingnummer: 2988/74)
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / Algemeen
1.
De verjaring van het recht van vervolging wordt gestuit door iedere handeling die door de Commissie of door een Lid-Staat op verzoek van de Commissie tot onderzoek of vervolging van de inbreuk wordt verricht. De stuiting van de verjaring treedt in op de dag waarop van de handeling wordt kennis gegeven aan ten minste één onderneming of ondernemersvereniging die heeft deelgenomen aan de inbreuk.
Handelingen die de verjaring stuiten zijn met name:
- a.
schriftelijke verzoeken om inlichtingen van de Commissie of de bevoegde autoriteit van een Lid-Staat op verzoek van de Commissie, alsmede beschikkingen van de Commissie waarbij de gevraagde inlichtingen worden verlangd;
- b.
door de Commissie of de bevoegde autoriteit van een Lid-Staat op verzoek van de Commissie aan hun personeelsleden verstrekte schriftelijke opdrachten om verificaties te verrichten alsmede beschikkingen van de Commissie waarbij verificaties worden gelast;
- c.
de inleiding van een procedure door de Commissie;
- d.
de mededeling van de punten van bezwaar welke de Commissie in aanmerking heeft genomen.
2.
De stuiting van de verjaring geldt ten aanzien van alle ondernemingen en ondernemersverenigingen die aan de inbreuk hebben deelgenomen.
3.
Na iedere stuiting vangt de verjaring opnieuw aan. De verjaring treedt echter ten laatste in op de dag waarop een termijn gelijk aan tweemaal de verjaringstermijn is verstreken zonder dat de Commissie een geldboete of een sanctie heeft opgelegd; deze termijn wordt verlengd met de periode waarin de verjaring ingevolge artikel 3 wordt geschorst.