RvdW 2015/113
Onbegrijpelijke strafmotivering.
HR 16-12-2014, ECLI:NL:HR:2014:3617
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 december 2014
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, V. van den Brink
- Zaaknummer
13/00905
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:3617, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑12‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:2285, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑10‑2014
Essentie
Onbegrijpelijke strafmotivering.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 6 februari 2013, nummer 22/006178-10, in de strafzaak tegen: [Verdachte]. Adv. mr. R.J. Baumgardt, te Spijkenisse.
Conclusie
Conclusie A-G mr. D.J.C. Aben:
1.
Het gerechtshof te ’s-Gravenhage heeft bij arrest van 6 februari 2013 de verdachte ter zake van “medeplegen van verduistering gepleegd door hem die goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft” veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van zestig uren (subsidiair dertig dagen hechtenis). ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.