NJ 2019/426
Procesrecht. Incident tot zekerheidstelling proceskosten in cassatie (art. 224 Rv); overeenkomstige toepassing art. 224 Rv in procedure ex art. 69 Fw.
HR 11-10-2019, ECLI:NL:HR:2019:1580
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 oktober 2019
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
18/05373
- Conclusie
A-G mr. R.H. de Bock
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS96161:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:462, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 26‑03‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:1013, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑10‑2020
ECLI:NL:HR:2019:1580, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑10‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:622, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑06‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑01‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑12‑2018
- Wetingang
Samenvatting
Art. 224 Rv inzake zekerheidstelling voor de proceskosten is van overeenkomstige toepassing op andere op geschilbeslechting gerichte procedures dan de dagvaardings- of vorderingsprocedure. Op grond van art. 353 lid 2 Rv en art. 414 lid 2 en 3 Rv kan in hoger beroep, respectievelijk cassatie alleen zekerheid worden verlangd van de partij die (i) in eerste aanleg eiser of verzoeker (of daarmee gelijk te stellen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.